Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

8.3 Analyse baten en lasten

In de staat van baten en lasten hieronder worden de ontwikkelingen op de diverse baten en lastencategorieën afgezet tegen 2020 en de begroting.

STAAT VAN BATEN EN LASTEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

BATEN

     

Rijksbijdragen

436.620

392.256

378.490

44.364

58.130

Overige Overheidsbijdragen

903

700

744

203

159

College-, cursus- en/of examengelden

61.661

67.835

64.931

-6.174

-3.270

Baten werk voor derden

89.948

84.002

82.821

5.946

7.127

Overige baten

56.610

50.716

58.175

5.894

-1.565

Totaal Baten

645.742

595.508

585.161

50.234

60.581

      

LASTEN

     

Personele lasten

410.129

394.442

386.009

15.687

24.120

Afschrijvingslasten

47.419

54.768

45.943

-7.349

1.476

Huisvestingslasten

43.614

39.314

37.332

4.300

6.282

Overige Lasten

110.498

101.159

92.517

9.339

17.981

Totaal Lasten

611.660

589.683

561.801

21.978

49.859

Financiële baten en lasten

-8.886

-10.565

688

1.679

-9.574

Bijzondere posten inzake deelnemingen

-99

-101

-40

2

-59

Resultaat VU

25.097

-4.841

24.008

29.937

1.089

Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen

De in 2021 gerealiseerde € 436,6m aan rijksbijdragen bestaat voor € 431,5m uit de rijksbijdrage via OCW[1] en voor € 5,1m uit bijdragen niet van OCW door onderlinge verrekening van rijksbijdrage tussen UvA en VU, betreffende het Amsterdam University College (AUC), het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de verscheidene joint degrees tussen UvA en VU.

De bijdrage die de VU ontvangt voor de opleiding Orthodontie (€ 0,9m in 2021) is verantwoord op de regel ‘Overige overheidsbijdragen’.

De verantwoorde rijksbijdrage 2021 van OCW aan de VU bedraagt € 431,5m en is daarmee € 41,5m hoger dan begroot voor 2021[2] en € 54,6m hoger dan de gerealiseerde rijksbijdrage in 2020. De stijging met € 41,5m ten opzichte van de begroting 2021 wordt verklaard door de volgende bijstellingen van de rijksbijdrage in de loop van het begrotingsjaar 2021:

  • In verband met de stijging van het aantal studenten ten opzichte van de Referentieraming 2021 is de rijksbijdrage van de VU verhoogd met € 14,6m. Als onderdeel van de door OCW genomen maatregelen om universiteiten te compenseren voor de effecten van de coronapandemie is deze compensatie al gedurende het lopende jaar uitgekeerd in plaats van pas in 2022. Hiervan is een budgetevenredig deel doorgegeven aan VUmc, ACTA en AUC. Het resterende deel van de middelen is in 2021 onder meer ingezet voor de werkdrukplannen van de overige faculteiten en van de diensten. Vanaf 2022 zijn deze middelen toegevoegd aan VUSAM (de interne bekostigingsmethodiek van de VU voor faculteiten).

  • In verband met de halvering van het wettelijk collegegeld voor het studiejaar 2021/2022 als onderdeel van de coronamaatregelen heeft de VU van OCW een compensatie van € 9,9m ontvangen voor de inkomstenderving over de periode september t/m december 2021.

  • De loon- en prijscompensatie 2021 is door OCW in de toewijzing verwerkt. Hiervoor heeft de VU in 2019 € 8,7m aan extra middelen ontvangen. De loon- en prijsruimte 2021 is volledig doorgegeven aan de eenheden, inclusief een budgetevenredig aandeel voor VUmc, ACTA en AUC. De VU heeft uit algemene middelen € 1,0m toegevoegd aan de OCW-compensatie ter dekking van de gestegen kosten (onder andere in verband met nieuwe cao voor 2021).

  • Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) is voor 2021 een extra rijksbijdrage van € 7,1m ontvangen voor de uitvoering van de maatregelen zoals afgesproken in de bestuursakkoorden Onderwijs en Onderzoek (NPO maatregel 4 t/m 7). De uitvoering aan de VU vindt plaats op basis van het begin oktober 2021 vastgestelde bestedingsplan VU, waarop instemming is verkregen van de medezeggenschap. Van dit bedrag is € 0,7m besteed in 2021 en € 6,3m gepassiveerd. Dit laatste bedrag zal in de resterende looptijd van het NPO worden aangewend voor de afgesproken bestedingsdoelen. Zie ook de separate NPO verantwoording.

  • Een aantal overige bijstellingen met een totaal effect van € 1,2m ten opzichte van de begroting. Dit betreft onder andere de toewijzing voor de pilot sneltesten mbo-ho (na restitutie ad € 3,3m van het niet bestede deel van deze bijdrage), de nakomende toewijzing voor de incidentele looncomponent, de bijdrage uit het Nationaal Programma Open Science en de extra toewijzing in verband met de stijging van het aantal comeniusbeurzen.

  • 1 De toewijzing volgens de 3e begrotingsbrief OCW 2021 bedraagt voor de VU € 342,2m. Hierin is echter een kasmutatie verwerkt van € 0,7m in verband met de aflossing door OCW van de BaMa-compensatie. Deze BaMa-compensatie is door de VU al eerder als baten meegenomen, waardoor de feitelijke rijksbijdrage uitkomt op € 341,5m.
  • 2 De totale begrote rijksbijdrage voor 2020 bedroeg € 393,0m, waarvan € 390,0m direct via OCW en € 3,0m uit de verrekening met de UvA inzake ACTA en AUC (waarvan € 0,5m voorschot loonruimte 2021).

College-, cursus- en examengelden

COLLEGE-/CURSUS-/LES- EN EXAMENGELDEN

   

(bedragen in €m)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Wettelijk collegegeld incl PPE, AUC

46,1

53,5

51,0

-7,4

-4,9

Instellingscollegegeld: Niet-EER

11,1

10,9

10,6

0,3

0,5

Instellingscollegegeld: 2e diploma

1,7

2,0

1,6

-0,3

0,1

Overige inkomsten

1,6

1,4

1,7

0,2

-0,1

Joint degrees baten

1,1

-

-

1,1

1,1

Totaal

61,7

67,8

64,9

-6,2

-3,2

De baten vanuit wettelijke collegegelden zijn € 7,4m lager dan begroot.

Een bedrag van € 9,1m is gerelateerd aan een korting op de wettelijke collegegelden voor het studiejaar 2021-2022. Dit betreft een halvering van het collegegeld bedoeld om de studenten financiële ademruimte te geven in de moeizame (financiële) periode tijdens de coronacrisis. De opleidingsinstellingen worden door middel van de NPO maatregelen binnen de rijksbijdrage hiervoor gecompenseerd. Binnen de VU bedraagt de compensatie € 9,9m. Naast de korting op de wettelijke collegegelden is er ook een korting van € 0,5m gegeven op de instellingscollegegelden.

Er zijn extra inkomsten gegenereerd vanuit studenten die “bijvakken” volgen. In totaal heeft dit een positief effect van € 1,2m op de wettelijke collegegelden.

De reguliere studenten aantallen liggen redelijk in lijn met de begroting. De verwachte hogere instroom als gevolg van coronacrisis is juist gebleken.

Baten werk voor derden

BATEN WERK VOOR DERDEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Contractonderwijs

17.623

16.615

17.114

1.008

509

      

Onderzoek tweede geldstroom

     

Tweede geldstroom NWO

26.701

28.977

24.298

-2.276

2.403

Tweede geldstroom KNAW en overige

327

-

120

327

207

Subtotaal onderzoek tweede geldstroom

27.028

28.977

24.418

-1.949

2.610

      

Onderzoek derde geldstroom

     

Derde geldstroom Europese Unie

21.645

38.410

21.351

-16.766

294

Derde geldstroom Nationale overheden

1.908

-

2.438

1.908

-530

Derde geldstroom Not for profit organisaties

15.917

-

14.008

15.917

1.909

Derde geldstroom bedrijven

6.210

-

2.642

6.210

3.568

Derde geldstroom overige

-383

-

850

-383

-1.233

Subtotaal onderzoek derde geldstroom

45.297

38.410

41.289

6.887

4.009

 

-

    

Totaal

89.948

84.002

82.821

5.946

7.127

De baten werk voor derden bestaan uit contractonderwijs en baten uit de 2e en 3e geldstroom. De baten voor derden zijn hoger dan in 2020 en hoger dan begroot. Deze baten zijn in 2020 in verhouding fors lager uitgevallen door de coronacrisis, waardoor de baten in 2021 weer meer op het niveau van voor de coronacrisis terugkomen.

De baten uit contractonderwijs zijn € 1m hoger dan begroot en € 0,5m hoger dan 2020. Deze lichte stijging heeft te maken met de, door de tegenvallende opbrengsten in 2020 als gevolg van de coronapandemie, voorzichtige inschatting die gemaakt is bij het opstellen van de begroting 2021.

De daling van de 2e geldstroom NWO ten opzichte van begroting is deels te verklaren door de toekenning van minder onderzoeksgelden. In 2021 is een extra vergoeding ontvangen in het kader van vertragingsschade onderzoek van € 1,3m.

De baten van de 3e geldstroom Onderzoek zijn gestegen ten opzichte van begroting en 2020. Extra opbrengsten zijn voornamelijk gegenereerd door de Bèta faculteit. Vanuit verschillende bronnen worden extra middelen beschikbaar gesteld om de onderzoeken alsnog uit te laten voeren.

Overige baten

OVERIGE BATEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Overige baten

56.610

50.716

58.175

5.894

-1.565

Totaal

56.610

50.716

58.175

5.894

-1.565

De overige baten bestaan uit een breed scala van doorberekeningen en opbrengsten die niet onder de andere standaard batencategorieën kunnen worden gerubriceerd, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als op het terrein van bedrijfsmatige activiteiten, inclusief die binnen de VU-Holding BV, en voorzieningen voor studenten en personeel zoals sport en cultuur.

De overige baten komen uit op € 56,6m. Dit is € 5,9m hoger dan begroot en € 1,6m lager dan in 2020. In de begroting van 2021 is rekening gehouden met de invloeden en gevolgen van COVID-19, die in de realisatie 2021 zijn meegevallen. Daarnaast is in 2021 € 3,5m aan subsidies ontvangen (onder meer coronabanen) die niet in de begroting was opgenomen.

Personele lasten

PERSONELE LASTEN VU

   

(bedragen x €k)

2021

2020

Brutolonen en salarissen

248.285

234.203

14.082

Sociale lasten en pensioenpremies

73.950

62.314

11.636

Personeel niet in loondienst

17.710

22.527

-4.817

Dotaties personele voorzieningen

2.451

9.471

-7.020

Overige personele lasten

5.982

3.493

2.490

Totaal

348.377

332.007

16.370

    

GEMIDDELD AANTAL FTE VU

   

(in aantallen)

2021

2020

WP

2.467

2.261

206

OBP

1.644

1.476

168

Totaal

4.111

3.737

374

    

PERSONELE LASTEN VERBONDEN PARTIJEN

   

(bedragen x € 1.000)

2021

2020

VUmc

54.041

47.978

6.063

AUC

5.189

3.556

1.634

VU Holding BV

2.521

2.469

53

Totaal

61.752

54.002

7.750

    

PERSONELE LASTEN TOTAAL

   

(bedragen x € 1.000)

2021

2020

Totaal VU (incl. verbonden partijen)

410.129

386.009

24.120

Lonen, salarissen en sociale lasten

De brutolonen en salarissen plus de sociale lasten en pensioenpremies van het eigen personeel zijn toegenomen met € 25,7m (excl. VUmc, AUC en VU Holding). Dit is vooral het gevolg van formatieuitbreiding met 374 fte (effect: € 18,5m incl. sociale lasten en pensioenpremies) en een gemiddeld hogere cao (effect € 4,9m). Tenslotte was er sprake van een stijging in de sociale premiedruk (overige premies en werkgeverslasten) en pensioenpremies van € 2,3m, 3,2%.

De gemiddelde salarislast (GSL) per fte (incl. sociale lasten) nam in 2021 af van € 78,5k in 2020 tot € 78,3k in 2021 ondanks de stijgingen als gevolg van de cao. Dit is een daling van 0,10% in de gemiddelde salarislasten, waarin meegenomen de salarisindexatie van 1,36% per 1 juli j.l.. De tegenstelling wordt verklaard door een gemiddeld lagere inschaling van nieuw aangesteld personeel.

Personeel niet in loondienst

Hieronder volgt een grafisch overzicht van de kosten voor personeel niet in loondienst in 2021 en 2020 per faculteit en per dienst (bedragen in €k).

De totale kosten van het ingehuurde personeel (detacheringen, uitzendkrachten e.d.) binnen de VU (excl. AUC, VU Holding en VUmc) bedroegen in 2021 € 17,7m. Dit is een daling van € 4,8m ten opzichte van 2020. De realisatie in 2021 komt ten opzichte van de begroting € 4,3m hoger uit, waarvan € 1,5m bij de faculteiten en € 2,8m bij de diensten.

Belangrijkste reden van de stijging bij FCO is de stijging in de kosten voor uitzendkrachten. Deze extra kosten zijn gemaakt voor extra ondersteuning met betrekking tot MARS processen, als gevolg van inzet van stewards voor toezicht op coronamaatregelen en extra inzet voor surveillance bij de (online) tentamens mede noodzakelijk door de effecten van corona.

Bij IT is de grootste post projectmatige inhuur in het kader van het programma Optimalisatie bedrijfsvoering (MARS-project). Hier staat een gedeeltelijk een toewijzing tegenover. Bij Financiën zijn de inhuurkosten in verband met de inzet op het MARS-project en langdurige ziekte en vacaturevervanging.

Bij SBE is de onderbezetting in de afdelingen vooral als gevolg van de groei van het aantal studenten opgevangen door middel van inhuur en Bèta gaat het om inzet van de werkdrukmiddelen.

Verlaging van inhuur ten opzichte van 2020 doet zich voor bij FGW, Rechten en FGB.

Dotaties personele voorzieningen

DOTATIES PERSONELE VOORZIENINGEN

   

(bedragen x €k)

2021

2020

Ontslaglasten

2.030

3.917

-1.887

Reorganisatiekosten

-867

-214

-653

Transitievergoedingen

363

1.953

-1.590

Ambts- en dienstjubilea

255

793

-538

Sabaticals

353

141

212

Eigen risico WIA

58

2.541

-2.483

Langdurig zieken

237

174

63

Vitaliteitspact

22

138

-116

Overige personele voorzieningen

14

50

-36

Totaal

2.465

9.493

-7.028

De dotaties aan de personele voorzieningen zijn met € 7,0m afgenomen ten opzichte van 2020.

De belangrijkste oorzaak daarvan is de in 2020 onvoorziene grote dotatie in de WIA voorziening van € 2,5m, terwijl er in 2021 sprake is van een kleine dotatie van € 0,06m, per saldo een mutatie van € 2,5m. De dotatie werd in 2020 voornamelijk veroorzaakt door zes nieuwe cases met een gemiddelde dotatie van ca € 0,35m. Daarnaast zijn de dotaties in de voorzieningen voor de ontslaglasten en transitievergoedingen fors gedaald.

Afschrijvingslasten

AFSCHRIJVINGSLASTEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Afschrijvingslasten

47.419

54.768

45.943

-7.349

1.476

Totaal

47.419

54.768

45.943

-7.349

1.476

De afschrijvingslasten zijn in 2021 € 7,3m lager dan begroot en € 1,5m hoger dan in 2020.

Bij FCO zijn de afschrijvingslasten € 3,6m en bij IT € 2,5m lager dan de begroting. Voor FCO wordt dit voor € 1,6m verklaard door vertraging afschrijvingen bij het Wiskunde & Natuurkunde gebouw naar 2023. Dit in verband met de latere sloop van dit pand. Daarnaast zijn de afschrijvingen van het NU.VU gebouw en services (onder andere AVC en meubilair) lager, € 1,3m.

Bij IT wordt de afname voornamelijk veroorzaakt door het later in gebruik nemen van het NU.VU gebouw van Next Level Identity en vanwege andere investeringen uit het IT investeringsprogramma in 2021 die nog niet tot uitrol of ingebruikname hebben geleid.

Huisvestingslasten

HUISVESTINGSLASTEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Huisvestingslasten

43.614

39.348

37.332

4.266

6.282

Totaal

43.614

39.348

37.332

4.266

6.282

De totale geconsolideerde huisvestingslasten bedragen in 2021 € 43,6m en nemen ten opzichte van 2020 toe met € 6,3m. Ten opzichte van de begroting bedroeg de stijging € 4,3m. In de vergelijking met 2020 zijn de huurlasten gedaald met € 0,8m en de onderhoudskosten gestegen met € 1,4m.

Ook de energiekosten zijn gestegen met € 2,2m ten opzichte van 2020 door hogere exploitatie en machinekosten wat doorberekend wordt aan de afnemers. De beveiligingskosten zijn met € 1,3m gestegen ten opzichte van 2020. De stijging in de beveiligingskosten is te verklaren door meer inhuur van (niet contractuele) beveiliging (als gevolg van extra werkzaamheden met betrekking tot coronamaatregelen).

Overige instellingslasten

OVERIGE LASTEN

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

 

2021

2021

2020

Begroting

2020

Overige lasten

110.498

101.179

92.517

9.319

17.981

Totaal

110.498

101.179

92.517

9.319

17.981

De geconsolideerde overige instellingslasten komen in 2021 uit op € 110,5m. Dit is per saldo € 9,3m hoger dan was begroot en € 18,0m hoger dan in 2020. De overige lasten zijn in 2020 in verhouding fors lager uitgevallen vanwege de gevolgen van COVID-19 maatregelen. 

Er is in 2021 een hogere besteding gerealiseerd op de Bureaukosten (€ 4,6m), Onderwijs en Onderzoekskosten (€ 1,9m),  Automatiseringskosten (€ 7,0m), materiële lasten VUmc (€ 1,5m) en overige algemene kosten (€ 6,6m) ten opzichte van 2020. Hier tegenover staan de vrijvallen van diverse materiële voorzieningen (€ 4,3m). 

De hogere Bureaukosten bestaan uit een algemene stijging van alle reguliere bureaukosten. Hogere cateringkosten, contributies en lidmaatschappen, advertentiekosten, portokosten, kantoorartikelen, drukwerk en repro, telecommunicatie en representatie.

De hogere kosten voor Onderwijs en Onderzoek worden (deels) gefinancierd vanuit de extra middelen die de VU ontvangen heeft vanuit het Nationaal Programma Onderwijs en de extra NWO middelen ter compensatie van de vertragingsschade.

De hogere Automatiseringskosten worden voornamelijk veroorzaakt door de gemaakte kosten voor het MARS-project. Naast de projectmatige inhuur voor het project, zijn ook de beheers- en licentiekosten hoger dan voorgaand jaar, totaal voor € 4,3m hoger dan begroot.

De vrijval van de materiële voorzieningen is inclusief het effect van de verlieslatende huisvestingscontracten van ca. € 2,6m.

Financiële baten en lasten

FINANCIËLE BATEN EN LASTEN

   

(bedragen x €k)

2021

2020

Overige financiële baten

507

154

353

Rentelasten divers

-

-476

476

Rentelasten bancaire financieringen

-341

-835

494

Rentelasten SWAP-portefeuille

-10.089

-12.383

2.294

Wijzing ineffectiviteit renteswaps

-168

9.866

-10.034

Geactiveerde rentelasten

1.205

4.362

-3.157

Totaal

-8.886

688

-9.574

Het geconsolideerde resultaat 2021 op de financiële baten en lasten bedraagt geconsolideerd negatief resultaat van -/- € 8,9m. Ten opzichte van 2020 is het resultaat financiële baten en lasten afgenomen met € 9,6m.

Het voornaamste verschil ten opzichte van 2020 was het effect op het resultaat voorgaand jaar grotendeels ten gevolge van de herstructurering van de derivaten van totaal € 9,9m. Dit was een non-cash verschil. De geactiveerde rentelasten (eveneens non-cash) zijn € 0,3m lager uitgekomen. De betaalde netto rentekosten uit hoofde van de derivaten-portefeuille namen per saldo toe met € 0,2m (negatief cash-effect).

Balans (geconsolideerd)

GECONSOLIDEERDE BALANS

   

(bedragen in €m)

2021

2020

ACTIVA

   

Vaste activa

   

Immateriële vaste activa

30,9

25,3

5,6

Materiële vaste activa

659,3

602,4

56,8

Financiele vaste activa

1,2

1,1

0,1

Totaal vaste activa

691,4

628,9

62,5

    

Vlottende activa

   

Voorraden

0,7

0,8

-

Vorderingen

59,2

62,3

-3,1

Liquide Middelen

118,3

94,4

24,0

Totaal vlottende activa

178,3

157,4

20,9

    

Totaal activa

869,6

786,3

83,4

    

PASSIVA

   

Eigen vermogen

   

Algemene reserve

305,8

285,9

19,8

Bestemmingsreserve sectorgelden

4,7

5,1

-0,4

Private bestemmingsreserve

2,1

2,2

-0,1

Private bestemmingsfonds

0,1

-

-

Wettelijke reserve ontwikkeling software

30,9

25,3

5,6

Aandeel derden in eigen vermogen

0,2

0,2

-

Totaal eigen vermogen

343,8

318,6

25,1

    

Voorzieningen

27,3

32,0

-4,8

Langlopende schulden

251,3

211,1

40,2

Kortlopende schulden

247,3

224,6

22,8

    

Totaal passiva

869,6

786,3

83,4

Activa - toelichting

De omvang van de Activa is gestegen van € 786,3m naar € 869,6m. Deze stijging wordt veroorzaakt door de toename van de vlottende activa (met name liquide middelen) met € 20,9m vooral als gevolg van het positieve exploitatieresultaat over 2021. Tevens hebben er in 2021 aanzienlijke investeringen plaatsgevonden in met name zowel IT als vastgoed. Dat verklaart de stijging van respectievelijk de immateriële activa (+€ 5,6m) en materiële activa (+€ 56,8m).

Passiva – toelichting

Aan de passivazijde is een toename van het Eigen Vermogen zichtbaar vanwege het positieve exploitatieresultaat van € 25,1m. De langlopende schulden die bestaan uit twee delen namelijk de EIB financiering voor de eerste fase van de campusontwikkeling (stand € 162,9m per 31.12.2021) die met € 14,1m is gedaald door aflossing op de EIB financiering. Het volume aan getrokken leningen voor de tweede fase bij de BNG en de EIB bedraagt per ultimo 2021 € 80m. De langlopende schuldverplichting in verband met de ineffectiviteit van de derivaten bedraagt per ultimo 2021 € 3,36m.