Analyse baten en lasten
In de staat van baten en lasten hieronder worden de ontwikkelingen op de diverse baten- en lastencategorieën afgezet ten opzichte van realisatie 2024 en ten opzichte van de begroting 2024.
STAAT VAN BATEN EN LASTEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
BATEN |
|||||
Rijksbijdragen |
532.040 |
523.254 |
491.037 |
8.786 |
41.003 |
Overige Overheidsbijdragen |
2.231 |
3.255 |
991 |
-1.024 |
1.240 |
College-, cursus- en/of examengelden |
90.298 |
88.093 |
84.363 |
2.205 |
5.935 |
Baten werk voor derden |
104.881 |
100.472 |
94.357 |
4.409 |
10.524 |
Overige baten |
68.664 |
73.791 |
69.233 |
-5.127 |
-569 |
Totaal Baten |
798.114 |
788.865 |
739.981 |
9.249 |
58.133 |
LASTEN |
|||||
Personele lasten |
554.034 |
529.704 |
504.499 |
24.330 |
49.535 |
Afschrijvingslasten |
53.286 |
58.666 |
51.074 |
-5.380 |
2.212 |
Huisvestingslasten |
58.694 |
59.950 |
48.615 |
-1.256 |
10.079 |
Overige Lasten |
135.693 |
142.446 |
122.570 |
-6.753 |
13.123 |
Totaal Lasten |
801.707 |
790.766 |
726.758 |
10.941 |
74.949 |
Financiële baten en lasten |
-4.372 |
-8.154 |
-1.928 |
3.782 |
-2.444 |
Bijzondere posten inzake deelnemingen |
986 |
-134 |
342 |
1.120 |
644 |
Resultaat VU |
-6.980 |
-10.189 |
11.637 |
3.209 |
-18.617 |
Extracomptabele correcties |
- |
3.100 |
- |
-3.100 |
- |
Resultaat VU incl. extracomptabele correcties |
-6.980 |
-7.089 |
11.637 |
109 |
-18.617 |
Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen
RIJKSBIJDRAGE |
∆ |
∆ |
|||
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Rijksbijdrage ontvangen van OCW |
612.636 |
585.857 |
26.779 |
||
Kwaliteitsbekostiging |
24.591 |
20.753 |
3.838 |
||
Werkplaatsfunctie GNK |
-93.810 |
-87.828 |
-5.982 |
||
Rijksbijdrage excl. werkplaatsfunctie |
543.417 |
532.718 |
518.782 |
10.699 |
24.635 |
Rijksbijdrage extern ontvangen |
12.040 |
8.777 |
5.766 |
3.263 |
6.274 |
Mutatie onderhanden werk |
-23.417 |
-18.241 |
-33.511 |
-5.176 |
10.094 |
Subtotaal Rijksbijdrage |
532.040 |
523.254 |
491.037 |
8.786 |
41.003 |
Overige Overheidsbijdragen |
2.231 |
3.255 |
991 |
-1.024 |
1.240 |
Totaal |
534.271 |
526.509 |
492.028 |
7.762 |
42.243 |
De in 2024 gerealiseerde € 534,3m totaal aan rijksbijdragen is opgebouwd uit € 543,4m uit de rijksbijdrage ontvangen via OCW en voor € 12,0m uit rijksbijdragen ontvangen via onderlinge verrekening van rijksbijdrage tussen UvA en VU, betreffende het Amsterdam University College (AUC), het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de verscheidene joint degrees tussen UvA en VU. Hierop is in mindering gebracht de passivering van de niet-bestede rijksbijdrage van € 23,4m voor de starters- en stimuleringsbeurzen, NPO middelen, sectorplangelden en zwaartekrachtgelden (niet-normatieve rijksbijdrage). Ook is rekening gehouden met de bijdrage die de VU heeft ontvangen voor de opleiding Orthodontie (€ 2,2m in 2024). Deze is verantwoord op de regel ‘Overige overheidsbijdragen’.
De totaal ontvangen rijksbijdrage 2024 van OCW (exclusief het effect van passiveringen op de balans en de rijksbijdrage die via de UvA is ontvangen) is gebaseerd op de 3e begrotingsbrief OCW voor 2024 en bedraagt € 543,4m Dat bedrag is € 10,7m hoger dan begroot voor 2024 en € 24,6m hoger dan de gerealiseerde rijksbijdrage via OCW in 2023. De stijging ten opzichte van de begroting 2024 (Jaarplan 2024) wordt verklaard door de volgende bijstellingen van de rijksbijdrage in de loop van het begrotingsjaar 2024:
-
De loon- en prijscompensatie 2024 is door OCW in de toewijzing verwerkt. Hiervoor heeft de VU in 2024 € 26,7m aan extra middelen ontvangen, waarvan € 16,5m al als voorschot was meegenomen in de begroting 2024. De loon- en prijsruimte 2024 is volledig doorgegeven aan de eenheden, inclusief een budgetevenredig aandeel voor Amsterdam UMC, ACTA en AUC.
-
In 2024 is € 0,4m aan additionele bijzondere toewijzingen van ontvangen. Dit bestaat uit additionele toewijzingen voor medezeggenschapen het Europese universiteiten initiatief. Deze extra gelden kennen een geoormerkte bestemming binnen de VU-begroting.
College-, cursus- en examengelden
COLLEGE-/CURSUS-/LES- EN EXAMENGELDEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen in €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Wettelijk collegegeld incl PPE, AUC |
63.139 |
63.262 |
57.990 |
-123 |
5.149 |
Instellingscollegegeld: Niet-EER |
21.794 |
18.165 |
18.918 |
3.628 |
2.876 |
Instellingscollegegeld: 2e diploma |
1.523 |
1.918 |
1.366 |
-395 |
157 |
Overige inkomsten |
3.105 |
4.248 |
4.517 |
-1.143 |
-1.412 |
Joint degrees baten |
738 |
500 |
1.572 |
238 |
-834 |
Totaal |
90.298 |
88.093 |
84.363 |
2.205 |
5.935 |
Realisatie 2024 versus begroting 2024
De baten van collegegelden zijn € 2,2m hoger dan begroot.
De baten uit wettelijke collegegelden zijn € 0,1m lager dan begroot. Het aantal studenten dat wettelijk collegegeld betaalt, is fractioneel lager dan de begroting o.a. doordat de inschrijving van de AUC studenten, als gevolg van de wijziging in het penvoerderschap, volledig via de UvA verloopt.
De baten van niet-EER studenten en 2e diploma studenten zijn tezamen € 3,2m hoger dan begroot. Dit komt doordat het gerealiseerde tarief gemiddeld hoger was dan begroot: ruim € 14k versus ruim € 12k begroot. Twee opleidingen in de Bèta faculteit hebben, vooruitlopend op het VU-brede beleid in het collegejaar 23/24 al de tarieven voor het instellingscollegegeld verhoogd.
De overige inkomsten bestaan voor € 2,3m uit de fee die Niet-EER studenten betalen voor administratieve kosten die verband houden met hun komst naar Nederland. Hier staat een gelijk bedrag aan kosten tegenover. Daarnaast zijn in deze post de baten uit collegegeld van het Amsterdam University College opgenomen en baten uit contractonderwijs voor zover die niet vallen onder overige baten. Zowel in de realisatie 2023 als in de begroting 2024 was onder overige baten een restpost opgenomen. Dat leidt tot een afwijking ten opzichte van de begroting 2024 van € -/-1,1m en ten opzichte van de realisatie 2023 € -/-1,3m.
De baten uit joint degree opleidingen zijn €0,2m hoger dan begroot. Dit betreft de verrekeningen van wettelijke collegegelden met o.a. de UvA en de UT. Schommelingen in de baten uit joint degrees hangen samen met het overgaan van het penvoerderschap van de ene instelling naar de andere.
Realisatie 2024 versus Realisatie 2023
De totale baten uit collegegelden 2024 zijn € 6,0m hoger dan in 2023.
De baten uit wettelijke collegegelden zijn in 2024 € 5,1m hoger dan in 2023. Het aantal studenten dat wettelijk collegegeld betaalt, is nagenoeg gelijk gebleven. De hogere baten zijn het gevolg van de hogere tarieven van het wettelijk collegegeld. Daarnaast is de regeling halvering collegegeld beëindigd per 24/25.
De baten van niet-EER studenten en 2e diploma studenten zijn in 2024 tezamen € 3,0m hoger dan in 2023. Dit komt doordat het gerealiseerde tarief gemiddeld hoger was dan in 2023.
Zowel in de realisatie 2023 als in de begroting 2024 was onder overige baten een restpost opgenomen. Dat leidt tot een afwijking ten opzichte van de realisatie 2023 van € -/-1,3m.
De baten uit Joint degrees zijn in 2024 € 0,9m lager dan in 2023. Schommelingen in de baten uit joint degrees hangen samen met het overgaan van het penvoerderschap van de ene instelling naar de andere.
Baten werk voor derden
BATEN WERK VOOR DERDEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Contractonderwijs |
19.150 |
22.402 |
19.307 |
-3.252 |
-157 |
Onderzoek tweede geldstroom |
|||||
Tweede geldstroom NWO |
35.217 |
30.871 |
31.127 |
4.346 |
4.090 |
Tweede geldstroom KNAW en overige |
215 |
- |
284 |
215 |
-69 |
Subtotaal onderzoek tweede geldstroom |
35.432 |
30.871 |
31.411 |
4.561 |
4.021 |
Onderzoek derde geldstroom |
|||||
Derde geldstroom Europese Unie |
22.948 |
47.199 |
21.371 |
-24.251 |
1.577 |
Derde geldstroom Nationale overheden |
4.349 |
- |
5.043 |
4.349 |
-694 |
Derde geldstroom Not for profit organisaties |
16.759 |
- |
12.530 |
16.759 |
4.229 |
Derde geldstroom bedrijven |
5.360 |
- |
3.401 |
5.360 |
1.959 |
Derde geldstroom overige |
884 |
- |
1.294 |
884 |
-410 |
Subtotaal onderzoek derde geldstroom |
50.299 |
47.199 |
43.639 |
3.100 |
6.660 |
Totaal |
104.881 |
100.472 |
94.357 |
4.409 |
10.524 |
De baten werk voor derden bestaan uit contractonderwijs en baten uit de 2e en 3e geldstroom Onderzoek. De baten voor derden zijn € 10,6m hoger dan in 2023 en zijn € 4,4m hoger dan begroot.
De baten uit contractonderwijs zijn € 3,3m lager dan de begroting 2024, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere opbrengsten voor het Taalschakeltraject voor de Gemeente Amsterdam bij de Faculteit Geesteswetenschappen.
De baten van de Onderzoek 2e en 3e geldstroom zijn op totaalniveau € 7,7m hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een stijging bij de BETA-faculteit en de faculteit der Rechtsgeleerdheid. De BETA-faculteit heeft een groot project binnengehaald van het NWO (2e geldstroom), de stijging bij Rechten (3e geldstroom) wordt veroorzaakt doordat er meer projecten zijn binnengehaald dan begroot en de realisatie over 2023. De nieuwe portefeuillehouder voor Onderzoek heeft er samen met haar team voor gezorgd dat deze verbetering in de financiële cijfers te zien is.
Overige baten
OVERIGE BATEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Overige baten |
68.664 |
73.791 |
69.233 |
-5.127 |
-569 |
Totaal |
68.664 |
73.791 |
69.233 |
-5.127 |
-569 |
De overige baten bestaan uit een breed scala van doorberekeningen en opbrengsten die niet onder de andere batencategorieën kunnen worden gerubriceerd, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als op het terrein van bedrijfsmatige activiteiten, inclusief die binnen de VU-Holding BV, en voorzieningen voor studenten en personeel zoals sport en cultuur.
De overige baten komen uit op € 68,7m. Dit is € 5,1m lager dan begroot en iets hoger dan in 2023. Dit komt vooral doordat in de begroting de baten voor de pro rata BTW van € 5,0m zijn opgenomen. In de realisatie zijn deze opbrengsten op verzoek van de accountant in mindering gebracht op de kosten. Wanneer de begroting zou worden gecorrigeerd zou deze uitkomen op € 68,8m. De realisatie is daarmee nagenoeg gelijk aan de begroting.
Personele lasten
Lonen, salarissen en sociale lasten
PERSONELE LASTEN VU |
Realisatie |
Realisatie |
|
---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
2024 |
2023 |
∆ |
Brutolonen en salarissen |
343.031 |
316.947 |
26.084 |
Sociale lasten en pensioenpremies |
89.513 |
81.148 |
8.365 |
Personeel niet in loondienst |
26.191 |
27.011 |
-820 |
Dotaties personele voorzieningen |
22.141 |
7.244 |
14.897 |
Overige personele lasten |
5.237 |
6.329 |
-1.092 |
Totaal |
486.113 |
438.679 |
47.434 |
ULTIMO AANTAL FTE VU |
Realisatie |
Realisatie |
|
(in aantallen) |
2024 |
2023 |
∆ |
WP |
2.917 |
2.870 |
47 |
OBP |
1.868 |
1.859 |
9 |
Totaal |
4.785 |
4.729 |
56 |
PERSONELE LASTEN VERBONDEN PARTIJEN |
Realisatie |
Realisatie |
|
(bedragen x € 1.000) |
2024 |
2023 |
∆ |
VUmc |
61.297 |
60.608 |
689 |
AUC |
5.006 |
3.352 |
1.654 |
VU Holding BV |
1.619 |
1.860 |
-241 |
Totaal |
67.922 |
65.820 |
2.102 |
PERSONELE LASTEN TOTAAL |
Realisatie |
Realisatie |
|
(bedragen x € 1.000) |
2024 |
2023 |
∆ |
Totaal VU (incl. verbonden partijen) |
554.034 |
504.499 |
49.535 |
De brutolonen en salarissen plus de sociale lasten en pensioenpremies van het eigen personeel zijn toegenomen met € 34,4m (excl. Amsterdam UMC, AUC en VU Holding). Dit is vooral het gevolg van groei in het personeelsbestand met 50 fte, een loonstijging van 3,7% en de eenmalige uitkering in 2024 die zijn afgesproken in de CAO.
De gemiddelde personele lasten (GPL) per fte (incl. sociale lasten) nam in 2024 toe van € 84,2k in 2023 tot € 90,4k in 2024, per saldo een stijging van 7,5%. Hierin is onder andere opgenomen de salarisindexatie van 3,7% per 1 september 2024 en een eenmalige uitkering in september 2024. Daarnaast werkt ook de CAO-stijging van 1 augustus 2023 (9%) hier ook nog in door.
Aantal fte’s
Het aantal fte’s op 31 december 2023 bedroeg 4.729 en op 31 december 2024 bedraagt deze 4.785. Het aantal fte’s per ultimo boekjaar zijn licht gestegen (1%). De stijging van de fte-aantallen wordt veroorzaakt door het aanstellen van personeel op de besteding van de starters- en stimuleringsbeurzen, maar wordt ook gedempt door selectief vacaturebeleid (bijsturing).
Personeel niet in loondienst
Hieronder volgt een grafisch overzicht van de inhuurkosten voor personeel niet in loondienst in 2024 en 2023 per faculteit en per dienst (bedragen in €m).
De totale kosten van het ingehuurde personeel (detacheringen, uitzendkrachten e.d.) binnen de VU (excl. AUC, VU Holding en Amsterdam UMC) bedroegen in 2024 € 26,2m . Dit is een daling van € 0,8m ten opzichte van 2023 (€ 27,0m). De realisatie in 2024 komt ten opzichte van de begroting € 2,6m hoger uit. De grootste verschillen zijn te zien bij IT (€ 1,7m minder dan begroot door een verlaging van het tempo van projecten en de inzet van meer intern personeel op de projecten), FCO (€ 4,4m hoger door grotere vraag vanuit externe partijen waaronder CCE en het Parkeerbedrijf), FIN (€ 1,5m hoger door het grote aantal financiële projecten waaronder de bijsturing) en BETA (€ 0,9m hoger om belangrijke vacatures tijdelijk in te vullen).
Dotaties personele voorzieningen
DOTATIES PERSONELE VOORZIENINGEN |
|||
---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
2024 |
2023 |
∆ |
Ontslaglasten |
4.846 |
3.734 |
1.112 |
Reorganisatielasten |
4.350 |
4 |
4.346 |
Programmaorganisatie Organisatieontwikkeling |
3.409 |
- |
3.409 |
Transitievergoedingen |
1.634 |
969 |
665 |
Ambts- en dienstjubilea |
369 |
160 |
209 |
Sabbaticals |
135 |
576 |
-441 |
Eigen risico WIA |
6.374 |
933 |
5.441 |
Langdurig zieken |
1.022 |
-86 |
1.108 |
Vitaliteitspact |
- |
954 |
-954 |
Overige personele voorzieningen |
189 |
- |
189 |
Totaal |
22.330 |
7.244 |
15.086 |
De dotaties aan de personele voorzieningen zijn in 2024 significant hoger dan in 2023. Ten opzichte van 2023 zijn de grootste mutaties de stijging van de voorziening ontslaglasten, de vorming van de voorziening voor programmaorganisatie Organisatieontwikkeling, de reorganisatievoorziening, eigen risico WIA en de voorziening langdurig zieken.
In 2024 is de voorziening langdurig zieken aangevuld in verband 68 nieuwe ziektegevallen, daarnaast zijn er ook 60 personen weer hersteld. De dotatie voor ontslaglasten is in 2024 hoger dan in 2023, dit wordt veroorzaakt doordat er meer mensen uit dienst zijn gegaan die recht hadden op een WW-uitkering.
Afschrijvingslasten
AFSCHRIJVINGSLASTEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Afschrijvingslasten |
53.286 |
58.666 |
51.074 |
-5.380 |
2.212 |
Totaal |
53.286 |
58.666 |
51.074 |
-5.380 |
2.212 |
De afschrijvingslasten zijn in 2024 € 5,4m lager dan begroot en € 2,2m hoger dan in 2023. De daling ontstaat met name bij FCO en IT. Bij FCO wordt dit mede veroorzaakt door latere oplevering van het nieuwe Onderzoeksgebouw. De dienst IT had in de begroting de afschrijvingen gebaseerd op de investeringsbegroting, deze is niet volledig gerealiseerd door onder meer een tekort aan personeel. Hierdoor zijn de afschrijvingen in 2024 lager dan begroot.
Huisvestingslasten
HUISVESTINGSLASTEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Huisvestingslasten |
58.694 |
59.950 |
48.615 |
-1.256 |
10.079 |
Totaal |
58.694 |
59.950 |
48.615 |
-1.256 |
10.079 |
De totale huisvestingslasten bedragen in 2024 € 58,7m en nemen ten opzichte van 2023 toe met € 10,0m. De toename ten opzicht van 2023 is vooral te verklaren door een stijging van de energielasten ten opzichte van 2023. In 2023 is ervoor gekozen om de eenmalige prijscompensatie die vanuit het OCW werd ontvangen volledig toe te kennen aan de Facultaire Campus Organisatie in het kader van de gestegen energielasten, deze compensatie bedroeg € 11,0m. Hierdoor lijkt het alsof de huisvestingslasten in 2024 zijn gestegen, maar is dit in werkelijkheid niet het geval. Na correctie van de ontvangen compensatie komen de huisvestingslasten € 1,0m lager uit. De huisvestingslasten vertonen een licht dalende lijn (€ 1,3m) ten opzichte van de begroting 2024. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van de energielasten ten opzichte van de begroting, deze daling wordt voor 60% behaald door lagere energietarieven en voor 40% door een daling van het volume.
Overige instellingslasten
OVERIGE LASTEN |
∆ |
∆ |
|||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
|
Overige lasten |
135.693 |
142.446 |
122.570 |
-6.753 |
13.123 |
Totaal |
135.693 |
142.446 |
122.570 |
-6.753 |
13.123 |
De overige instellingslasten komen in 2024 uit op € 135,6m. Dit is per saldo € 6,8m lager dan was begroot en € 13,1m hoger dan in 2023. In de realisatie is rekening gehouden met de opbrengsten van de pro rata BTW. In de begroting niet, zie ook overige baten. Wanneer de begroting zou worden gecorrigeerd met de baten van de pro rata BTW (€ 5,0m), dan zou deze uitkomen op € 137,4m. Het verschil tussen de begroting en de realisatie bedraagt dan € 1,8m, waarbij de realisatie lager uitkomt dan begroot.
Het resultaat op de pro rata BTW bedraagt € 1,9m negatief. Dit wordt veroorzaakt door het afrekenen van het aandeel van de pro rata BTW over meerdere jaren aan het Amsterdam UMC.
Wanneer de overige instellingslasten excl. de pro rata BTW worden bekeken zijn deze € 4,5m lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten bij de Diensten, over het algemeen komen de faculteiten hoger uit dan begroot. Dit heeft te maken met de groei van de 2e en 3e geldstroomprojecten. Bij de diensten is een daling zichtbaar, deze wordt oa. veroorzaakt door de vertraagde oplevering van het SLcM systeem en de uitstel van vervanging van AVC-apparatuur.
Financiële baten en lasten
∆ |
∆ |
||||
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN |
Realisatie |
Begroting |
Realisatie |
t.o.v. |
t.o.v. |
(bedragen x €k) |
2024 |
2024 |
2023 |
Begroting |
2023 |
Rentebaten |
4.727 |
494 |
2.278 |
4.233 |
2.449 |
Rente Belastingdienst |
- |
- |
752 |
- |
-752 |
Overige financiële baten |
56 |
- |
41 |
56 |
15 |
Rentelasten bancaire financieringen |
-12.203 |
-12.841 |
-11.207 |
638 |
-996 |
Rentelasten SWAP-portefeuille |
-2.637 |
-2.400 |
-3.915 |
-237 |
1.278 |
Wijzing ineffectiviteit renteswaps |
-246 |
- |
-665 |
-246 |
419 |
Rentelasten overig |
-40 |
- |
-7 |
-40 |
-33 |
Geactiveerde rentelasten |
5.971 |
6.593 |
10.795 |
-622 |
-4.824 |
Totaal |
-4.372 |
-8.154 |
-1.928 |
3.782 |
-2.444 |
Het geconsolideerde negatieve resultaat 2024 op de financiële baten en lasten bedraagt € 4,4m, dit is € 3,8m beter dan begroot. Ten opzichte van 2023 is het resultaat financiële baten en lasten toegenomen met € 2,4m.
De voornaamste verschillen ten opzichte van 2023 zijn de € 4,8 m lagere geactiveerde rentelasten, door de oplevering van het nieuwe Onderzoeksgebouw in 2024, dit heeft een negatief effect op het resultaat van de VU. Daarnaast zorgen de € 2,4 m hogere rentebaten, als gevolg van een toenemende liquiditeit in combinatie met een hogere creditrente op de liquiditeiten voor een positief effect.
Om de renterisico’s die voortkomen uit de externe financieringen te mitigeren heeft de VU in het verleden een aantal rentederivaten afgesloten. De financieringslasten op de externe financiering is het resultaat van de rentelasten op de bancaire finaciering en de rentelasten van de swap-portefeuille.De betaalde netto rentekosten uit hoofde van de swap-portefeuille (+€ 1,5 m) en bancaire financieringen (-€ 1,2 m) namen per saldo af met € 0,3m. De waarde verandering als gevolg van de ineffectiviteit van de derivatenportefeuille was € 0,4m lager dan in 2023.
Balans (geconsolideerd)
GECONSOLIDEERDE BALANS |
|||
---|---|---|---|
(bedragen in €m) |
2024 |
2023 |
∆ |
ACTIVA |
|||
Vaste activa |
|||
Immateriële vaste activa |
21,4 |
27,7 |
-6,3 |
Materiële vaste activa |
759,0 |
743,1 |
16,0 |
Financiele vaste activa |
7,6 |
6,3 |
1,3 |
Totaal vaste activa |
788,1 |
777,0 |
11,0 |
Vlottende activa |
|||
Voorraden |
0,7 |
0,9 |
-0,1 |
Vorderingen |
59,7 |
67,0 |
-7,3 |
Liquide Middelen |
206,4 |
156,4 |
50,1 |
Totaal vlottende activa |
266,9 |
224,2 |
42,6 |
Totaal activa |
1.055,0 |
1.001,3 |
53,7 |
PASSIVA |
|||
Eigen vermogen |
|||
Algemene reserve |
327,8 |
328,5 |
-0,7 |
Bestemmingsreserve sectorgelden |
1,6 |
2,1 |
-0,5 |
Private bestemmingsreserve |
1,8 |
1,5 |
0,3 |
Private bestemmingsfonds |
0,3 |
0,2 |
- |
Wettelijke reserve ontwikkeling software |
19,4 |
25,6 |
-6,2 |
Totaal eigen vermogen |
350,9 |
357,9 |
-7,0 |
Voorzieningen |
45,3 |
26,9 |
18,3 |
Langlopende schulden |
287,5 |
282,8 |
4,7 |
Kortlopende schulden |
371,3 |
333,7 |
37,7 |
Totaal passiva |
1.055,0 |
1.001,3 |
53,7 |
Activa – toelichting
De omvang van de Activa is gestegen van € 1.001,3m (2023) naar € 1.055,0m in 2024. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat in 2024 aanzienlijke investeringen hebben plaatsgevonden in met name IT en vastgoed. Dat verklaart de stijging van de materiële vaste activa (€ 16,0m). Er is in 2024 Rijksbijdrage ontvangen voor de Starters- en stimuleringsbeurzen, deze beurzen worden door de looptijd van een beurs niet in één boekjaar uitgegeven. Hierdoor zijn een groot deel van deze middelen op de balans gezet. Dit zorgt voor hogere liquide middelen omdat de gelden nog niet zijn besteed. Dit is ook terug te zien in de toename van de kortlopende schulden. De nog in te zetten niet-normatieve rijksbijdrage (zie kortlopende schulden, met name starters- en stimuleringsbeurzen) zorgen voor toename van de vlottende activa met € 42,6m.
Passiva – toelichting
Aan de passivazijde is een afname van het Eigen vermogen zichtbaar vanwege het negatieve exploitatieresultaat van € 7,0m. De langlopende schulden bestaan uit twee delen, namelijk de EIB financiering voor de eerste fase van de campusontwikkeling (stand € 208,0m per 31.12.2024). Op deze schuld is in 2024 € 14,1m afgelost.
Het volume aan getrokken leningen voor de tweede fase van de campusontwikkeling bij de BNG en de EIB bedraagt per ultimo 2024 € 157,5m en er is € 1,4m afgelost. De langlopende schuldverplichting in verband met de hoogte van de ineffectiviteit van de derivaten bedraagt per ultimo 2024 € 3,1m.