Analyse baten en lasten

In de staat van baten en lasten hieronder worden de ontwikkelingen op de diverse baten- en lastencategorieën afgezet ten opzichte van realisatie 2024 en ten opzichte van de begroting 2024.

STAAT VAN BATEN EN LASTEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

BATEN

Rijksbijdragen

532.040

523.254

491.037

8.786

41.003

Overige Overheidsbijdragen

2.231

3.255

991

-1.024

1.240

College-, cursus- en/of examengelden

90.298

88.093

84.363

2.205

5.935

Baten werk voor derden

104.881

100.472

94.357

4.409

10.524

Overige baten

68.664

73.791

69.233

-5.127

-569

Totaal Baten

798.114

788.865

739.981

9.249

58.133

LASTEN

Personele lasten

554.034

529.704

504.499

24.330

49.535

Afschrijvingslasten

53.286

58.666

51.074

-5.380

2.212

Huisvestingslasten

58.694

59.950

48.615

-1.256

10.079

Overige Lasten

135.693

142.446

122.570

-6.753

13.123

Totaal Lasten

801.707

790.766

726.758

10.941

74.949

Financiële baten en lasten

-4.372

-8.154

-1.928

3.782

-2.444

Bijzondere posten inzake deelnemingen

986

-134

342

1.120

644

Resultaat VU

-6.980

-10.189

11.637

3.209

-18.617

Extracomptabele correcties

-

3.100

-

-3.100

-

Resultaat VU incl. extracomptabele correcties

-6.980

-7.089

11.637

109

-18.617

Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen

RIJKSBIJDRAGE

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Rijksbijdrage ontvangen van OCW

612.636

585.857

26.779

Kwaliteitsbekostiging

24.591

20.753

3.838

Werkplaatsfunctie GNK

-93.810

-87.828

-5.982

Rijksbijdrage excl. werkplaatsfunctie

543.417

532.718

518.782

10.699

24.635

Rijksbijdrage extern ontvangen

12.040

8.777

5.766

3.263

6.274

Mutatie onderhanden werk

-23.417

-18.241

-33.511

-5.176

10.094

Subtotaal Rijksbijdrage

532.040

523.254

491.037

8.786

41.003

Overige Overheidsbijdragen

2.231

3.255

991

-1.024

1.240

Totaal

534.271

526.509

492.028

7.762

42.243

De in 2024 gerealiseerde € 534,3m totaal aan rijksbijdragen is opgebouwd uit € 543,4m uit de rijksbijdrage ontvangen via OCW en voor € 12,0m uit rijksbijdragen ontvangen via onderlinge verrekening van rijksbijdrage tussen UvA en VU, betreffende het Amsterdam University College (AUC), het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de verscheidene joint degrees tussen UvA en VU. Hierop is in mindering gebracht de passivering van de niet-bestede rijksbijdrage van € 23,4m voor de starters- en stimuleringsbeurzen, NPO middelen, sectorplangelden en zwaartekrachtgelden (niet-normatieve rijksbijdrage). Ook is rekening gehouden met de bijdrage die de VU heeft ontvangen voor de opleiding Orthodontie (€ 2,2m in 2024). Deze is verantwoord op de regel ‘Overige overheidsbijdragen’.

De totaal ontvangen rijksbijdrage 2024 van OCW (exclusief het effect van passiveringen op de balans en de rijksbijdrage die via de UvA is ontvangen) is gebaseerd op de 3e begrotingsbrief OCW voor 2024 en bedraagt € 543,4m Dat bedrag is € 10,7m hoger dan begroot voor 2024 en € 24,6m hoger dan de gerealiseerde rijksbijdrage via OCW in 2023. De stijging ten opzichte van de begroting 2024 (Jaarplan 2024) wordt verklaard door de volgende bijstellingen van de rijksbijdrage in de loop van het begrotingsjaar 2024:

  • De loon- en prijscompensatie 2024 is door OCW in de toewijzing verwerkt. Hiervoor heeft de VU in 2024 € 26,7m aan extra middelen ontvangen, waarvan € 16,5m al als voorschot was meegenomen in de begroting 2024. De loon- en prijsruimte 2024 is volledig doorgegeven aan de eenheden, inclusief een budgetevenredig aandeel voor Amsterdam UMC, ACTA en AUC.

  • In 2024 is € 0,4m aan additionele bijzondere toewijzingen van ontvangen. Dit bestaat uit additionele toewijzingen voor medezeggenschapen het Europese universiteiten initiatief. Deze extra gelden kennen een geoormerkte bestemming binnen de VU-begroting.

College-, cursus- en examengelden

COLLEGE-/CURSUS-/LES- EN EXAMENGELDEN

(bedragen in €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Wettelijk collegegeld incl PPE, AUC

63.139

63.262

57.990

-123

5.149

Instellingscollegegeld: Niet-EER

21.794

18.165

18.918

3.628

2.876

Instellingscollegegeld: 2e diploma

1.523

1.918

1.366

-395

157

Overige inkomsten

3.105

4.248

4.517

-1.143

-1.412

Joint degrees baten

738

500

1.572

238

-834

Totaal

90.298

88.093

84.363

2.205

5.935

Realisatie 2024 versus begroting 2024

De baten van collegegelden zijn € 2,2m hoger dan begroot.  

De baten uit wettelijke collegegelden zijn € 0,1m lager dan begroot. Het aantal studenten dat wettelijk collegegeld betaalt, is fractioneel lager dan de begroting o.a. doordat de inschrijving van de AUC studenten, als gevolg van de wijziging in het penvoerderschap, volledig via de UvA verloopt.

De baten van niet-EER studenten en 2e diploma studenten zijn tezamen € 3,2m hoger dan begroot. Dit komt doordat het gerealiseerde tarief gemiddeld hoger was dan begroot: ruim € 14k versus ruim € 12k begroot. Twee opleidingen in de Bèta faculteit hebben, vooruitlopend op het VU-brede beleid in het collegejaar 23/24 al de tarieven voor het instellingscollegegeld verhoogd.

De overige inkomsten bestaan voor € 2,3m uit de fee die Niet-EER studenten betalen voor administratieve kosten die verband houden met hun komst naar Nederland. Hier staat een gelijk bedrag aan kosten tegenover. Daarnaast zijn in deze post de baten uit collegegeld van het Amsterdam University College opgenomen en baten uit contractonderwijs voor zover die niet vallen onder overige baten. Zowel in de realisatie 2023 als in de begroting 2024 was onder overige baten een restpost opgenomen. Dat leidt tot een afwijking ten opzichte van de begroting 2024 van € -/-1,1m en ten opzichte van de realisatie 2023 € -/-1,3m.

De baten uit joint degree opleidingen zijn €0,2m hoger dan begroot. Dit betreft de verrekeningen van wettelijke collegegelden met o.a. de UvA en de UT. Schommelingen in de baten uit joint degrees hangen samen met het overgaan van het penvoerderschap van de ene instelling naar de andere.

Realisatie 2024 versus Realisatie 2023

De totale baten uit collegegelden 2024 zijn € 6,0m hoger dan in 2023.

De baten uit wettelijke collegegelden zijn in 2024 € 5,1m hoger dan in 2023. Het aantal studenten dat wettelijk collegegeld betaalt, is nagenoeg gelijk gebleven. De hogere baten zijn het gevolg van de hogere tarieven van het wettelijk collegegeld. Daarnaast is de regeling halvering collegegeld beëindigd per 24/25.

De baten van niet-EER studenten en 2e diploma studenten zijn in 2024 tezamen € 3,0m hoger dan in 2023. Dit komt doordat het gerealiseerde tarief gemiddeld hoger was dan in 2023.

Zowel in de realisatie 2023 als in de begroting 2024 was onder overige baten een restpost opgenomen. Dat leidt tot een afwijking ten opzichte van de realisatie 2023 van € -/-1,3m.

De baten uit Joint degrees zijn in 2024 € 0,9m lager dan in 2023. Schommelingen in de baten uit joint degrees hangen samen met het overgaan van het penvoerderschap van de ene instelling naar de andere.

Baten werk voor derden

BATEN WERK VOOR DERDEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Contractonderwijs

19.150

22.402

19.307

-3.252

-157

Onderzoek tweede geldstroom

Tweede geldstroom NWO

35.217

30.871

31.127

4.346

4.090

Tweede geldstroom KNAW en overige

215

-

284

215

-69

Subtotaal onderzoek tweede geldstroom

35.432

30.871

31.411

4.561

4.021

Onderzoek derde geldstroom

Derde geldstroom Europese Unie

22.948

47.199

21.371

-24.251

1.577

Derde geldstroom Nationale overheden

4.349

-

5.043

4.349

-694

Derde geldstroom Not for profit organisaties

16.759

-

12.530

16.759

4.229

Derde geldstroom bedrijven

5.360

-

3.401

5.360

1.959

Derde geldstroom overige

884

-

1.294

884

-410

Subtotaal onderzoek derde geldstroom

50.299

47.199

43.639

3.100

6.660

Totaal

104.881

100.472

94.357

4.409

10.524

De baten werk voor derden bestaan uit contractonderwijs en baten uit de 2e en 3e geldstroom Onderzoek. De baten voor derden zijn € 10,6m hoger dan in 2023 en zijn € 4,4m hoger dan begroot.

De baten uit contractonderwijs zijn € 3,3m lager dan de begroting 2024, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de lagere opbrengsten voor het Taalschakeltraject voor de Gemeente Amsterdam bij de Faculteit Geesteswetenschappen.

De baten van de Onderzoek 2e en 3e geldstroom zijn op totaalniveau € 7,7m hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een stijging bij de BETA-faculteit en de faculteit der Rechtsgeleerdheid. De BETA-faculteit heeft een groot project binnengehaald van het NWO (2e geldstroom), de stijging bij Rechten (3e geldstroom) wordt veroorzaakt doordat er meer projecten zijn binnengehaald dan begroot en de realisatie over 2023. De nieuwe portefeuillehouder voor Onderzoek heeft er samen met haar team voor gezorgd dat deze verbetering in de financiële cijfers te zien is.

Overige baten

OVERIGE BATEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Overige baten

68.664

73.791

69.233

-5.127

-569

Totaal

68.664

73.791

69.233

-5.127

-569

De overige baten bestaan uit een breed scala van doorberekeningen en opbrengsten die niet onder de andere batencategorieën kunnen worden gerubriceerd, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als op het terrein van bedrijfsmatige activiteiten, inclusief die binnen de VU-Holding BV, en voorzieningen voor studenten en personeel zoals sport en cultuur.

De overige baten komen uit op € 68,7m. Dit is € 5,1m lager dan begroot en iets hoger dan in 2023. Dit komt vooral doordat in de begroting de baten voor de pro rata BTW van € 5,0m zijn opgenomen. In de realisatie zijn deze opbrengsten op verzoek van de accountant in mindering gebracht op de kosten. Wanneer de begroting zou worden gecorrigeerd zou deze uitkomen op € 68,8m. De realisatie is daarmee nagenoeg gelijk aan de begroting.

Personele lasten

Lonen, salarissen en sociale lasten

PERSONELE LASTEN VU

Realisatie

Realisatie

(bedragen x €k)

2024

2023

Brutolonen en salarissen

343.031

316.947

26.084

Sociale lasten en pensioenpremies

89.513

81.148

8.365

Personeel niet in loondienst

26.191

27.011

-820

Dotaties personele voorzieningen

22.141

7.244

14.897

Overige personele lasten

5.237

6.329

-1.092

Totaal

486.113

438.679

47.434

ULTIMO AANTAL FTE VU

Realisatie

Realisatie

(in aantallen)

2024

2023

WP

2.917

2.870

47

OBP

1.868

1.859

9

Totaal

4.785

4.729

56

PERSONELE LASTEN VERBONDEN PARTIJEN

Realisatie

Realisatie

(bedragen x € 1.000)

2024

2023

VUmc

61.297

60.608

689

AUC

5.006

3.352

1.654

VU Holding BV

1.619

1.860

-241

Totaal

67.922

65.820

2.102

PERSONELE LASTEN TOTAAL

Realisatie

Realisatie

(bedragen x € 1.000)

2024

2023

Totaal VU (incl. verbonden partijen)

554.034

504.499

49.535

De brutolonen en salarissen plus de sociale lasten en pensioenpremies van het eigen personeel zijn toegenomen met € 34,4m (excl. Amsterdam UMC, AUC en VU Holding). Dit is vooral het gevolg van groei in het personeelsbestand met 50 fte, een loonstijging van 3,7% en de eenmalige uitkering in 2024 die zijn afgesproken in de CAO.

De gemiddelde personele lasten (GPL) per fte (incl. sociale lasten) nam in 2024 toe van € 84,2k in 2023 tot € 90,4k in 2024, per saldo een stijging van 7,5%. Hierin is onder andere opgenomen de salarisindexatie van 3,7% per 1 september 2024 en een eenmalige uitkering in september 2024. Daarnaast werkt ook de CAO-stijging van 1 augustus 2023 (9%) hier ook nog in door.

Aantal fte’s

Het aantal fte’s op 31 december 2023 bedroeg 4.729 en op 31 december 2024 bedraagt deze 4.785. Het aantal fte’s per ultimo boekjaar zijn licht gestegen (1%). De stijging van de fte-aantallen wordt veroorzaakt door het aanstellen van personeel op de besteding van de starters- en stimuleringsbeurzen, maar wordt ook gedempt door selectief vacaturebeleid (bijsturing).

Personeel niet in loondienst

Hieronder volgt een grafisch overzicht van de inhuurkosten voor personeel niet in loondienst in 2024 en 2023 per faculteit en per dienst (bedragen in €m).

De totale kosten van het ingehuurde personeel (detacheringen, uitzendkrachten e.d.) binnen de VU (excl. AUC, VU Holding en Amsterdam UMC) bedroegen in 2024 € 26,2m . Dit is een daling van € 0,8m ten opzichte van 2023 (€ 27,0m). De realisatie in 2024 komt ten opzichte van de begroting € 2,6m hoger uit. De grootste verschillen zijn te zien bij IT (€ 1,7m minder dan begroot door een verlaging van het tempo van projecten en de inzet van meer intern personeel op de projecten), FCO (€ 4,4m hoger door grotere vraag vanuit externe partijen waaronder CCE en het Parkeerbedrijf), FIN (€ 1,5m hoger door het grote aantal financiële projecten waaronder de bijsturing) en BETA (€ 0,9m hoger om belangrijke vacatures tijdelijk in te vullen).

Dotaties personele voorzieningen

DOTATIES PERSONELE VOORZIENINGEN

(bedragen x €k)

2024

2023

Ontslaglasten

4.846

3.734

1.112

Reorganisatielasten

4.350

4

4.346

Programmaorganisatie Organisatieontwikkeling

3.409

-

3.409

Transitievergoedingen

1.634

969

665

Ambts- en dienstjubilea

369

160

209

Sabbaticals

135

576

-441

Eigen risico WIA

6.374

933

5.441

Langdurig zieken

1.022

-86

1.108

Vitaliteitspact

-

954

-954

Overige personele voorzieningen

189

-

189

Totaal

22.330

7.244

15.086

De dotaties aan de personele voorzieningen zijn in 2024 significant hoger dan in 2023. Ten opzichte van 2023 zijn de grootste mutaties de stijging van de voorziening ontslaglasten, de vorming van de voorziening voor programmaorganisatie Organisatieontwikkeling, de reorganisatievoorziening, eigen risico WIA en de voorziening langdurig zieken.

In 2024 is de voorziening langdurig zieken aangevuld in verband 68 nieuwe ziektegevallen, daarnaast zijn er ook 60 personen weer hersteld. De dotatie voor ontslaglasten is in 2024 hoger dan in 2023, dit wordt veroorzaakt doordat er meer mensen uit dienst zijn gegaan die recht hadden op een WW-uitkering.

Afschrijvingslasten

AFSCHRIJVINGSLASTEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Afschrijvingslasten

53.286

58.666

51.074

-5.380

2.212

Totaal

53.286

58.666

51.074

-5.380

2.212

De afschrijvingslasten zijn in 2024 € 5,4m lager dan begroot en € 2,2m hoger dan in 2023. De daling ontstaat met name bij FCO en IT. Bij FCO wordt dit mede veroorzaakt door latere oplevering van het nieuwe Onderzoeksgebouw. De dienst IT had in de begroting de afschrijvingen gebaseerd op de investeringsbegroting, deze is niet volledig gerealiseerd door onder meer een tekort aan personeel. Hierdoor zijn de afschrijvingen in 2024 lager dan begroot.

Huisvestingslasten

HUISVESTINGSLASTEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Huisvestingslasten

58.694

59.950

48.615

-1.256

10.079

Totaal

58.694

59.950

48.615

-1.256

10.079

De totale huisvestingslasten bedragen in 2024 € 58,7m en nemen ten opzichte van 2023 toe met € 10,0m. De toename ten opzicht van 2023 is vooral te verklaren door een stijging van de energielasten ten opzichte van 2023. In 2023 is ervoor gekozen om de eenmalige prijscompensatie die vanuit het OCW werd ontvangen volledig toe te kennen aan de Facultaire Campus Organisatie in het kader van de gestegen energielasten, deze compensatie bedroeg € 11,0m. Hierdoor lijkt het alsof de huisvestingslasten in 2024 zijn gestegen, maar is dit in werkelijkheid niet het geval. Na correctie van de ontvangen compensatie komen de huisvestingslasten € 1,0m lager uit. De huisvestingslasten vertonen een licht dalende lijn (€ 1,3m) ten opzichte van de begroting 2024. Dit wordt met name veroorzaakt door een daling van de energielasten ten opzichte van de begroting, deze daling wordt voor 60% behaald door lagere energietarieven en voor 40% door een daling van het volume.

Overige instellingslasten

OVERIGE LASTEN

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

2024

2024

2023

Begroting

2023

Overige lasten

135.693

142.446

122.570

-6.753

13.123

Totaal

135.693

142.446

122.570

-6.753

13.123

De overige instellingslasten komen in 2024 uit op € 135,6m. Dit is per saldo € 6,8m lager dan was begroot en € 13,1m hoger dan in 2023. In de realisatie is rekening gehouden met de opbrengsten van de pro rata BTW. In de begroting niet, zie ook overige baten. Wanneer de begroting zou worden gecorrigeerd met de baten van de pro rata BTW (€ 5,0m), dan zou deze uitkomen op € 137,4m. Het verschil tussen de begroting en de realisatie bedraagt dan € 1,8m, waarbij de realisatie lager uitkomt dan begroot.

Het resultaat op de pro rata BTW bedraagt € 1,9m negatief. Dit wordt veroorzaakt door het afrekenen van het aandeel van de pro rata BTW over meerdere jaren aan het Amsterdam UMC.

Wanneer de overige instellingslasten excl. de pro rata BTW worden bekeken zijn deze € 4,5m lager dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere kosten bij de Diensten, over het algemeen komen de faculteiten hoger uit dan begroot. Dit heeft te maken met de groei van de 2e en 3e geldstroomprojecten. Bij de diensten is een daling zichtbaar, deze wordt oa. veroorzaakt door de vertraagde oplevering van het SLcM systeem en de uitstel van vervanging van AVC-apparatuur.

Financiële baten en lasten

FINANCIËLE BATEN EN LASTEN

Realisatie

Begroting

Realisatie

t.o.v.

t.o.v.

(bedragen x €k)

2024

2024

2023

Begroting

2023

Rentebaten

4.727

494

2.278

4.233

2.449

Rente Belastingdienst

-

-

752

-

-752

Overige financiële baten

56

-

41

56

15

Rentelasten bancaire financieringen

-12.203

-12.841

-11.207

638

-996

Rentelasten SWAP-portefeuille

-2.637

-2.400

-3.915

-237

1.278

Wijzing ineffectiviteit renteswaps

-246

-

-665

-246

419

Rentelasten overig

-40

-

-7

-40

-33

Geactiveerde rentelasten

5.971

6.593

10.795

-622

-4.824

Totaal

-4.372

-8.154

-1.928

3.782

-2.444

Het geconsolideerde negatieve resultaat 2024 op de financiële baten en lasten bedraagt € 4,4m, dit is € 3,8m beter dan begroot. Ten opzichte van 2023 is het resultaat financiële baten en lasten toegenomen met € 2,4m.

De voornaamste verschillen ten opzichte van 2023 zijn de € 4,8 m lagere geactiveerde rentelasten, door de oplevering van het nieuwe Onderzoeksgebouw in 2024, dit heeft een negatief effect op het resultaat van de VU. Daarnaast zorgen de € 2,4 m hogere rentebaten, als gevolg van een toenemende liquiditeit in combinatie met een hogere creditrente op de liquiditeiten voor een positief effect.

Om de renterisico’s die voortkomen uit de externe financieringen te mitigeren heeft de VU in het verleden een aantal rentederivaten afgesloten. De financieringslasten op de externe financiering is het resultaat van de rentelasten op de bancaire finaciering en de rentelasten van de swap-portefeuille.De betaalde netto rentekosten uit hoofde van de swap-portefeuille (+€ 1,5 m) en bancaire financieringen (-€ 1,2 m) namen per saldo af met € 0,3m. De waarde verandering als gevolg van de ineffectiviteit van de derivatenportefeuille was € 0,4m lager dan in 2023.

Balans (geconsolideerd)

GECONSOLIDEERDE BALANS

(bedragen in €m)

2024

2023

ACTIVA

Vaste activa

Immateriële vaste activa

21,4

27,7

-6,3

Materiële vaste activa

759,0

743,1

16,0

Financiele vaste activa

7,6

6,3

1,3

Totaal vaste activa

788,1

777,0

11,0

Vlottende activa

Voorraden

0,7

0,9

-0,1

Vorderingen

59,7

67,0

-7,3

Liquide Middelen

206,4

156,4

50,1

Totaal vlottende activa

266,9

224,2

42,6

Totaal activa

1.055,0

1.001,3

53,7

PASSIVA

Eigen vermogen

Algemene reserve

327,8

328,5

-0,7

Bestemmingsreserve sectorgelden

1,6

2,1

-0,5

Private bestemmingsreserve

1,8

1,5

0,3

Private bestemmingsfonds

0,3

0,2

-

Wettelijke reserve ontwikkeling software

19,4

25,6

-6,2

Totaal eigen vermogen

350,9

357,9

-7,0

Voorzieningen

45,3

26,9

18,3

Langlopende schulden

287,5

282,8

4,7

Kortlopende schulden

371,3

333,7

37,7

Totaal passiva

1.055,0

1.001,3

53,7

Activa – toelichting

De omvang van de Activa is gestegen van € 1.001,3m (2023) naar € 1.055,0m in 2024. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat in 2024 aanzienlijke investeringen hebben plaatsgevonden in met name IT en vastgoed. Dat verklaart de stijging van de materiële vaste activa (€ 16,0m). Er is in 2024 Rijksbijdrage ontvangen voor de Starters- en stimuleringsbeurzen, deze beurzen worden door de looptijd van een beurs niet in één boekjaar uitgegeven. Hierdoor zijn een groot deel van deze middelen op de balans gezet. Dit zorgt voor hogere liquide middelen omdat de gelden nog niet zijn besteed. Dit is ook terug te zien in de toename van de kortlopende schulden. De nog in te zetten niet-normatieve rijksbijdrage (zie kortlopende schulden, met name starters- en stimuleringsbeurzen) zorgen voor toename van de vlottende activa met € 42,6m.

Passiva – toelichting

Aan de passivazijde is een afname van het Eigen vermogen zichtbaar vanwege het negatieve exploitatieresultaat van € 7,0m. De langlopende schulden bestaan uit twee delen, namelijk de EIB financiering voor de eerste fase van de campusontwikkeling (stand € 208,0m per 31.12.2024). Op deze schuld is in 2024 € 14,1m afgelost.

Het volume aan getrokken leningen voor de tweede fase van de campusontwikkeling bij de BNG en de EIB bedraagt per ultimo 2024 € 157,5m en er is € 1,4m afgelost. De langlopende schuldverplichting in verband met de hoogte van de ineffectiviteit van de derivaten bedraagt per ultimo 2024 € 3,1m.