Treasury
De voornaamste ontwikkelingen in 2024 op het gebied van liquiditeiten, investeringen, externe financiering en renterisicomanagement worden hierna besproken. Het treasurybeleid van de VU voldoet aan de ‘Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016’ inclusief het daarin opgenomen overgangsbeleid.
Investeringen
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de VU in 2024 € 62,9m heeft geïnvesteerd. Het grootste deel hiervan betreft gebouwen in uitvoering.
Investeringen |
||
---|---|---|
(bedragen in €m) |
2024 |
2023 |
Terreinen |
0,0 |
0,2 |
Gebouwen |
0,0 |
6,9 |
Gebouwen in uitvoering |
56,3 |
40,9 |
Inventaris en apparatuur |
4,1 |
13,7 |
Totaal materiele vaste activa |
60,4 |
61,7 |
Software |
2,5 |
4,4 |
Totaal immateriele vaste activa |
2,5 |
4,4 |
Totaal investeringen |
62,9 |
66,1 |
Externe financiering
Voor de eerste fase van het campusinvesteringsprogramma heeft de VU in september 2013 een kredietfaciliteit met de Europese Investeringsbank Bank (EIB) afgesloten voor een bedrag van € 230,0m. Dit bedrag is vooral gebruikt voor het financieren van vastgoedprojecten. In 2017 is de laatste tranche opgenomen, eind 2018 heeft de eerste aflossing plaats gevonden.
Ten behoeve van de tweede fase van het campusinvesteringsprogramma is eind 2017, een tweede kredietfaciliteit bij de EIB en bij de BNG Bank (BNG) afgesloten voor in totaal € 205,0m. Dit is inclusief een verhoging eind 2020 van € 35,0m, en van € 30,0m in 2024. Het totaal opgenomen bedrag op deze faciliteiten is ultimo 2024 € 157,5m. Uiterlijk 2025 zal naar verwachting het resterende bedrag van in totaal € 47,5m onder de tweede faciliteit zijn opgenomen. In 2024 heeft de eerste aflossing plaats gevonden. Zie onderstaand overzicht van uitstaande leningen ultimo 2024.
LENINGENPORTEFEUILLE |
||||
Bank |
Hoofdsom (€m) |
Rente |
Start |
Eind |
BNG |
€ 15,0 |
3M EURIBOR |
1-12-2018 |
1-12-2034 |
BNG |
€ 15,0 |
3M EURIBOR |
1-12-2020 |
1-12-2034 |
BNG (kasgeld) |
€ 20,0 |
6M EURIBOR |
15-6-2022 |
1-12-2034 |
BNG (kasgeld) |
€ 20,0 |
6M EURIBOR |
3-9-2024 |
1-12-2034 |
EIB |
€ 50,0 |
3M EURIBOR |
24-1-2014 |
19-12-2033 |
EIB |
€ 48,0 |
3M EURIBOR |
16-7-2014 |
17-7-2034 |
EIB |
€ 23,5 |
3M EURIBOR |
27-5-2015 |
28-5-2035 |
EIB |
€ 20,1 |
3M EURIBOR |
9-12-2015 |
9-12-2030 |
EIB |
€ 10,0 |
3M EURIBOR |
1-8-2016 |
1-8-2031 |
EIB |
€ 30,0 |
3M EURIBOR |
20-12-2016 |
22-12-2031 |
EIB |
€ 25,0 |
3M EURIBOR |
1-8-2017 |
2-8-2032 |
EIB |
€ 50,0 |
3M EURIBOR |
1-12-2021 |
1-11-2040 |
EIB |
€ 37,5 |
3M EURIBOR |
13-12-2022 |
12-12-2042 |
Convenanten en signaleringsgrenzen
Met de banken, de EIB, de Deutsche Bank (DB) en de BNG zijn een aantal financiële convenanten afgesproken. In 2024 is de VU binnen de gestelde normen gebleven. Onderstaande tabel geeft de waarden van de ratio’s ultimo 2024 en de norm van de banken weer.
Ratio ¹ |
VU |
Banken |
Solvabiliteit I |
33,30% |
> 30% |
Debt Service Coverage |
1,6 |
> 1,3 |
Loan to Value |
37,90% |
< 50% |
Investeringen (in €m) ² |
62,9 |
100,5 |
¹ Solvabiliteit I = eigen vermogen / totaal vermogen
DSCR = EBITDA / totaal financiële verplichtingen m.b.t. lang vreemd vermogen
Loan to value = totaal kort- en langlopende bankschulden / totale vaste activa
Investeringen = gerealiseerde investeringen / 110% gebudgetteerde investeringen
² 110% van investeringsbegroting
Daarnaast hanteert de onderwijsinspectie (OCW) een aantal signaleringgrenzen voor het identificeren van mogelijke financieel risico’s. Onderstaande tabel geeft de waarden van de signaleringsgrenzen ultimo 2024 en de signaleringswaarde van de onderwijsinspectie weer.
Ratio ¹ |
VU |
Onderwijsinspectie |
Solvabiliteit II |
37,60% |
> 30% |
Liquiditeit (current ratio) |
0,72 |
> 0,50 |
Absolute liq. middelen (in €m) |
206,4 |
> 2,0 |
EV/Normatief EV |
0,37 |
< 1,0 |
Rentabiliteit ² |
-0,9% |
≥ 0,0 |
Huisvesting ³ |
11,60% |
< 15% |
Weerstandsvermogen |
44,00% |
> 5% |
¹Solvabiliteit II = eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen
Current ratio = vlottende activa / kort vreemd vermogen
Rentabiliteit = resultaat / totale baten
Huisvesting = huisvestingslasten + afschrijvingen gebouwen en terreinen / totale lasten
Weerstandsvermogen = eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale baten
EV / normatief EV = verhouding eigen vermogen t.o.v. normatief eigen vermogen (0,5* (1,27*aanschafwaarde gebouwen)+ boekwaarde resterende materiele vaste activa + 0,05* baten)
² signalering wanneer ratio meer dan 3 jaar onder nul of laatste 2 jaar < -5% of laatste jaar < -10%
³ exclusief het Amsterdam UMC deel van de CCE gerelateerde huisvesting- en afschrijvingslasten.
Toelichting convenanten van de banken
De VU is voornemens om de komende periode (medio 2025) de laatste trekkingen van in totaal
€ 47,5m te doen onder het financieringsarrangement van de tweede fase van het campusinvesteringsprogramma bij respectievelijk de BNG en de EIB. Deze trekkingen zijn meegenomen in de berekening van de toekomstige ratio’s.
Solvabiliteit I
De solvabiliteitsratio van de VU is met 33,3% over 2024 (2023: 35,7%) ruim boven de gestelde norm van 30%. De afname in 2024 komt met name doordat het balanstotaal is toegenomen en het eigen vermogen is gedaald. Door een verwacht negatief resultaat, en daarmee afnemend eigen vermogen, zal de ratio in de periode 2025-2027 afnemen om vanaf 2028 weer toe te nemen.
Debt Service Coverage
De Debt Service Coverage ratio bedraagt in 2024 1,6 (2023: 2,5), ruim boven de gestelde norm van 1,3. De ratio blijft de komende jaren boven de norm maar daalt in 2025 naar 1,5 voornamelijk doordat het resultaat (voor afschrijvingen, rente en belasting) afneemt. Vanaf 2026 stijgt de ratio weer om in 2029 uit te komen boven de 2.
Loan to Value
De Loan to Value in 2024 is 37,9% (2023: 36,4%), ruim binnen de gestelde norm van 50%. De verwachting is dat de Loan to Value, na een lichte stijging door trekkingen onder de financieringsfaciliteiten in 2025, vanaf 2026, door aflossingen op de financieringen van de eerste en tweede fase, daalt.
Investeringen
De investeringen in materiële en immateriële vaste activa mogen op jaarbasis niet meer bedragen dan 110% van de gebudgetteerde investeringen. In 2024 bleef de VU met € 62,9 miljoen (budget 2023: € 91,4 miljoen) ruim onder de grens van € 100,5 miljoen.
Toelichting signaleringsgrenzen van de Onderwijsinspectie
Verplichte signaalwaarden
Solvabiliteit II
Omdat de onderwijsinspectie de voorzieningen ook meeneemt in haar berekening van de solvabiliteit is deze ratio in 2024 voor de VU met 37,6% (2023: 38,4%) hoger dan de solvabiliteit I zoals banken die hanteren en ruim boven de gestelde signaleringsgrens van 30%. Ook hier geldt dat na een beperkte daling de ratio vanaf 2028 weer zal oplopen.
Current ratio (liquiditeit)
De liquiditeits- of current ratio in 2024 is met 0,72 (2023: 0,67) hoger uitgekomen dan de signaleringswaarde van de onderwijsinspectie (0,5) en hoger dan 2023. De verwachting is dat deze ratio als gevolg van een lager dan verwacht resultaat en lagere liquiditeit in 2025 zal afnemen naar 0,63. Na 2025 wordt een verder daling voorzien en de VU is voornemens om de additionele bancaire financiering aan te trekken om de ratio op een niveau richting de signaleringsgrens van 0,50 te brengen.
EV / Normatief EV
De ratio EV / normatief eigen vermogen (EV) is door de onderwijsinspectie ingesteld om het opbouwen van tegoeden te monitoren en waar nodig bij te sturen. De VU blijft met 0,37 (2023: 0,36) ruimschoots binnen de norm van 1,0. De komende periode daalt de ratio door een dalend eigen vermogen naar een stabiel niveau van rond de 0,28.
Absolute omvang liquide middelen
De VU voldoet met een positie aan liquide middelen van € 206,4 miljoen ultimo 2024 ruimschoots aan de absolute liquiditeit eis van de onderwijsinspectie van minimaal € 2 miljoen. Komend jaar zal er naar verwachting € 47,5 miljoen worden getrokken onder de bestaande langlopende externe financieringsfaciliteit Daarnaast beschikt de VU over een gecommitteerde rekening courant faciliteit van € 40 miljoen, waardoor er de komende jaren voldoende liquiditeitsruime is.
Facultatieve signaalwaarden
Rentabiliteit
Door het negatieve resultaat van dit jaar bevindt de rentabiliteit in 2024 van –0,9% (2023: 1,6%) zich onder de signaleringsgrens van 0%. De verwachting voor de komende jaren is dat het resultaat negatief is en daarmee de rentabiliteit tot en met 2027 onder de signaleringsgrens blijft om daarna te stijgen.
Huisvesting
De huisvestingsratio, huisvestingslasten inclusief afschrijvingen, uitgedrukt als percentage van de totale lasten, bevindt zich in 2024 met 11,6% (2023: 10,3%) onder de signaleringsgrens van 15%. De verwachting is dat deze ratio door investeringen in huisvesting en de daarmee gepaard gaande oplopende huisvestingslasten vanaf 2027 licht zal toenemen. De huisvestingsratio van de onderwijsinspectie wijkt af van de door de VU intern gebruikte ratio. In de door de inspectie gehanteerde ratio zijn de verhuur en benutting van gebouwen en huisvestingsfaciliteiten (o.a. een energiecentrale) met partners als het Amsterdam UMC niet verdisconteerd. Tevens wordt in deze ratio geen rekening gehouden met de effecten van huisvesting aan de Zuid-As en de mate waarin een universiteit labgebouwen of andere technische faciliteiten nodig heeft voor haar Bèta of medische faculteiten (incl. tandheelkunde). De VU hanteert een eigen huisvestingsratio, waarin dergelijke nuances wel zijn opgenomen.
Weerstandsvermogen
De weerstandsratio, eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale baten, bevindt zich in 2024 met 44,0% (2023: 48,8%) ruim boven de signaleringsgrens van 5%. De verwachting is dat deze ratio door het dalend resultaat de komende jaren licht daalt en vanaf 2028 stijgt.
Renterisico
Om de renterisico’s die voortkomen uit de externe financieringen te mitigeren heeft de VU in het verleden een aantal rentederivaten afgesloten. In 2024 is, net als voorgaande jaren, de waarderingsmethodiek kostprijs hedge accounting in relatie tot de financieringsbehoefte van de VU toegepast.
Het ineffectieve gedeelte van de renteswapportefeuille onder de ‘langlopende schuldverplichting’ is ultimo 2024 gestegen ten opzichte van 2023 met € 0,25 miljoen naar € 3,12 miljoen. Zie ook de toelichting in de jaarrekening VU 2024.