Analyse baten en lasten
In de staat van baten en lasten hieronder worden de ontwikkelingen op de diverse baten- en lastencategorieën afgezet ten opzichte van realisatie 2023 en ten opzichte van de begroting 2023.
STAAT VAN BATEN EN LASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
BATEN | |||||
Rijksbijdragen | 491.037 | 495.827 | 472.388 | -4.790 | 18.649 |
Overige Overheidsbijdragen | 991 | 2.504 | 922 | -1.513 | 69 |
College-, cursus- en/of examengelden | 84.363 | 78.301 | 60.361 | 6.062 | 24.002 |
Baten werk voor derden | 94.357 | 92.908 | 91.244 | 1.449 | 3.113 |
Overige baten | 69.233 | 57.265 | 65.229 | 11.968 | 4.004 |
Totaal Baten | 739.981 | 726.805 | 690.144 | 13.176 | 49.837 |
LASTEN | |||||
Personele lasten | 504.499 | 491.431 | 461.590 | 13.068 | 42.909 |
Afschrijvingslasten | 51.074 | 57.019 | 50.638 | -5.945 | 436 |
Huisvestingslasten | 48.615 | 42.590 | 47.731 | 6.025 | 884 |
Overige Lasten | 122.570 | 119.060 | 121.895 | 3.510 | 675 |
Totaal Lasten | 726.758 | 710.100 | 681.854 | 16.658 | 44.904 |
Financiële baten en lasten | -1.928 | -4.910 | -5.279 | 2.982 | 3.351 |
Bijzondere posten inzake deelnemingen | 342 | -104 | -365 | 446 | 707 |
Resultaat VU | 11.637 | 11.691 | 2.646 | -54 | 8.991 |
Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen
RIJKSBIJDRAGE | ∆ | ∆ | |||
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Rijksbijdrage ontvangen van OCW | 585.857 | 545.767 | 40.090 | ||
Kwaliteitsbekostiging | 20.753 | 18.112 | 2.641 | ||
Werkplaatsfunctie GNK | -87.828 | -86.240 | -1.588 | ||
Rijksbijdrage excl. werkplaatsfunctie | 518.782 | 493.271 | 477.639 | 25.511 | 41.143 |
Rijksbijdrage extern ontvangen | 5.766 | 2.556 | 5.820 | 3.210 | -54 |
Mutatie onderhanden werk | -33.511 | - | -11.072 | -33.511 | -22.439 |
Subtotaal Rijksbijdrage | 491.037 | 495.827 | 472.387 | -4.790 | 18.650 |
Overige Rijksbijdragen | 991 | 2.504 | 922 | -1.513 | 69 |
Totaal | 492.028 | 498.331 | 473.309 | -6.303 | 17.017 |
De in 2023 gerealiseerde € 492,0m aan rijksbijdragen is opgebouwd uit € 518,8m uit de rijksbijdrage ontvangen via OCW en voor € 5,8m uit rijksbijdragen ontvangen via onderlinge verrekening van rijksbijdrage tussen UvA en VU, betreffende het Amsterdam University College (AUC), het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de verscheidene joint degrees tussen UvA en VU. De mutatie onderhanden werk van -/- € 33,5m voor de starters- en stimuleringsbeurzen, NPO middelen, sectorplangelden en zwaartekrachtgelden is in mindering gebracht op de rijksbijdrage.
De bijdrage die de VU heeft ontvangen voor de opleiding Orthodontie (€ 1,0m in 2023) is verantwoord op de regel ‘Overige overheidsbijdragen’.
De ontvangen rijksbijdrage 2023 van OCW (exclusief het effect van passiveringen op de balans) bedraagt € 518,8m en is daarmee € 25,5m hoger dan begroot voor 2023 en € 41,1m hoger dan de gerealiseerde rijksbijdrage in 2022. In het Jaarplan 2023 werd uitgegaan van een rijksbijdrage via OCW van € 493,2m. Dat bedrag was gebaseerd op de rijksbijdrage VU volgens de 1e begrotingsbrief OCW ad € 473,1m, aangevuld met een voorschot van € 15,1m in verband met nog te ontvangen sectorplangelden en een voorschot van € 5m op de loonruimte 2023. De stijging met € 25,6m ten opzichte van de begroting 2023 (Jaarplan 2023) wordt verklaard door de volgende bijstellingen van de rijksbijdrage in de loop van het begrotingsjaar 2023:
-
De loon- en prijscompensatie 2023 is door OCW in de toewijzing verwerkt. Hiervoor heeft de VU in 2023 € 28,3m aan extra middelen ontvangen, waarvan € 5,0m al als voorschot was meegenomen in de begroting 2023. De loon- en prijsruimte 2023 is volledig doorgegeven aan de eenheden, inclusief een budgetevenredig aandeel voor VUmc, ACTA en AUC.
-
De toewijzing van € 15,1m aan sectorplangelden voor Bèta 2, SSH en Medisch. In het Jaarplan 2023 was als voorschot al rekening gehouden met dit bedrag.
-
In 2023 is € 2,4m aan additionele bijzondere toewijzingen van ontvangen. Dit bestaat uit toewijzingen voor studentenwelzijn, cybersecurity, het Europese universiteiten initiatief, slimmer collegejaar pilots, sociale veiligheid en verhogingen van budgetten ambstopleidingen en wisselstroom projecten. Deze extra gelden kennen een geoormerkte bestemming binnen de VU-begroting.
-
Een aantal overige technische bijstellingen met een totaal effect van per saldo -€ 0,1m ten opzichte van de begroting. Dit betreft:
-
-
Herverdeling sectorplangelden
-
Herverdeling overschot compensatie halvering collegegeld 2022
-
Compensatie halvering collegegeld compensatie lerarenopleidingen en OU
-
Een technische herschikking van budgetten door OCW.
-
College-, cursus- en examengelden
COLLEGE-/CURSUS-/LES- EN EXAMENGELDEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen in €m) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Wettelijk collegegeld incl PPE, AUC | 58,0 | 56,5 | 41,0 | 1,5 | 17,0 |
Instellingscollegegeld: Niet-EER | 18,9 | 17,0 | 15,1 | 1,9 | 3,8 |
Instellingscollegegeld: 2e diploma | 1,4 | 2,0 | 1,3 | -0,6 | 0,1 |
Overige inkomsten | 4,5 | 2,3 | 2,2 | 2,2 | 2,3 |
Joint degrees baten | 1,6 | 0,5 | 0,8 | 1,1 | 0,8 |
Totaal | 84,4 | 78,3 | 60,3 | 6,1 | 24,0 |
De baten vanuit collegegelden zijn € 5,1m hoger dan begroot.
De hogere baten uit wettelijk collegegeld worden verklaard doordat er ten opzichte van de begroting minder studenten het lage tarief (€ 1.157) betaalden en meer studenten het hoge tarief (€ 2.314). De totale populatie studenten met wettelijk collegegeld steeg met 200 studenten ten opzichte van de begroting. Daarnaast was in de begroting uitgegaan van de 2022 tarieven wat leidt tot een prijsverschil. De restitutie was in 2023 € 500k lager dan begroot.
De hogere baten uit niet-EER studenten en 2e diploma studenten (tezamen € 1,3m) worden deels verklaard door een hoger aantal studenten en deels door een hoger gemiddeld tarief dan begroot. Voor twee Bèta opleidingen geldt dat zij vooruitlopend op een VU-brede beleidswijziging het tarief voor het instellingscollegegeld in 2023 verhoogd hebben.
De baten uit joint degree opleidingen zijn € 1,1m hoger dan begroot. De begroting was conservatief. Dit geldt eveneens voor 'overige inkomsten’ binnen de collegegelden.
Baten werk voor derden
BATEN WERK VOOR DERDEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Contractonderwijs | 19.307 | 19.076 | 17.823 | 231 | 1.484 |
Onderzoek tweede geldstroom | |||||
Tweede geldstroom NWO | 31.127 | 30.734 | 23.727 | 393 | 7.400 |
Tweede geldstroom KNAW en overige | 284 | - | 97 | 284 | 187 |
Subtotaal onderzoek tweede geldstroom | 31.411 | 30.734 | 23.824 | 677 | 7.587 |
Onderzoek derde geldstroom | |||||
Derde geldstroom Europese Unie | 21.371 | 43.098 | 20.976 | -21.727 | 395 |
Derde geldstroom Nationale overheden | 5.043 | - | 5.661 | 5.043 | -618 |
Derde geldstroom Not for profit organisaties | 12.530 | - | 17.189 | 12.530 | -4.659 |
Derde geldstroom bedrijven | 3.401 | - | 4.591 | 3.401 | -1.190 |
Derde geldstroom overige | 1.294 | - | 1.180 | 1.294 | 114 |
Subtotaal onderzoek derde geldstroom | 43.639 | 43.098 | 49.597 | 541 | -5.958 |
Totaal | 94.357 | 92.908 | 91.244 | 1.449 | 3.113 |
De baten werk voor derden bestaan uit contractonderwijs en baten uit de 2e en 3e geldstroom Onderzoek. De baten voor derden zijn € 3,1m hoger dan in 2022 en zijn € 1,4m hoger dan begroot.
De baten uit contractonderwijs zijn nagenoeg gelijk aan begroting 2023.
De baten van de Onderzoek 2e en 3e geldstroom zijn op totaalniveau € 1,2m hoger dan begroot.
Overige baten
OVERIGE BATEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Overige baten | 69.233 | 57.265 | 65.229 | 11.968 | 4.004 |
Totaal | 69.233 | 57.265 | 65.229 | 11.968 | 4.004 |
De overige baten bestaan uit een breed scala van doorberekeningen en opbrengsten die niet onder de andere standaardbatencategorieën kunnen worden gerubriceerd, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als op het terrein van bedrijfsmatige activiteiten, inclusief die binnen de VU- Holding BV, en voorzieningen voor studenten en personeel zoals sport en cultuur.
De overige baten komen uit op € 69,2m. Dit is € 12,0m hoger dan begroot en €4,0m hoger dan in 2022. Hogere baten in 2023 ten opzichte van de realisatie 2022 worden met name veroorzaakt door een verhoging van de verhuur onroerende zaken en hogere baten uit subsidies en sponsoring. Het verschil met de begroting wordt met name veroorzaakt door herclassificatie van diverse opbrengsten.
Personele lasten
Lonen, salarissen en sociale lasten
PERSONELE LASTEN VU | Realisatie | Realisatie | |
---|---|---|---|
(bedragen x €k) | 2023 | 2022 | ∆ |
Brutolonen en salarissen | 316.947 | 281.065 | 35.882 |
Sociale lasten en pensioenpremies | 81.148 | 77.651 | 3.497 |
Personeel niet in loondienst | 27.011 | 29.716 | -2.705 |
Dotaties personele voorzieningen | 7.244 | 2.206 | 5.038 |
Overige personele lasten | 6.329 | 8.721 | -2.392 |
Totaal | 438.679 | 399.359 | 39.320 |
GEMIDDELD AANTAL FTE VU | Realisatie | Realisatie | |
(in aantallen) | 2023 | 2022 | ∆ |
WP | 2.870 | 2.720 | 150 |
OBP | 1.859 | 1.791 | 68 |
Totaal | 4.729 | 4.511 | 218 |
PERSONELE LASTEN VERBONDEN PARTIJEN | Realisatie | Realisatie | |
(bedragen x € 1.000) | 2023 | 2022 | ∆ |
VUmc | 60.608 | 54.771 | 5.837 |
AUC | 3.352 | 3.505 | -153 |
VU Holding BV | 1.860 | 3.955 | -2.096 |
Totaal | 65.820 | 62.232 | 3.588 |
PERSONELE LASTEN TOTAAL | Realisatie | Realisatie | |
(bedragen x € 1.000) | 2023 | 2022 | ∆ |
Totaal VU (incl. verbonden partijen) | 504.499 | 461.590 | 42.909 |
De brutolonen en salarissen plus de sociale lasten en pensioenpremies van het eigen personeel zijn toegenomen met € 39,3m (excl. VUmc, AUC en VU Holding). Dit is vooral het gevolg van formatieuitbreiding met 218fte, een cao stijging van 9% en de eenmalige uitkering in 2023.
De gemiddelde salarislast (GSL) per fte (incl. sociale lasten) nam in 2023 toe van € 79,5k in 2022 tot € 84,2k in 2023, per saldo een stijging van 5,5%. Hierin is onder andere opgenomen de salarisindexatie van 9% per 1 augustus 2023 en een eenmalige uitkering in september 2023.
Personeel niet in loondienst
Hieronder volgt een grafisch overzicht van de kosten voor personeel niet in loondienst in 2023 en 2022 per faculteit en per dienst (bedragen in €m).
De totale kosten van het ingehuurde personeel (detacheringen, uitzendkrachten e.d.) binnen de VU (excl. AUC, VU Holding en VUmc) bedroegen in 2023 € 27,0m. Dit is een daling van € 2,7m ten opzichte van 2022 (€ 29,2m). De realisatie in 2023 komt ten opzichte van de begroting € 7,5m hoger uit. De grootste verschillen zijn te zien bij FCO (€ 4,2m), FIN (€ 1,0m) en BETA (€ 1,0m). Het verschil bij FCO wordt met name veroorzaakt doordat FCO personeel inhuurt en daarna detacheert aan andere eenheden. Hiervoor worden baten ontvangen. De baten worden echter niet op de juiste manier gerubriceerd, deze baten zijn in minder gebracht op de personele lasten van vast personeel.
Dotaties personele voorzieningen
DOTATIES PERSONELE VOORZIENINGEN | |||
---|---|---|---|
(bedragen x €k) | 2023 | 2022 | ∆ |
Ontslaglasten | 3.734 | 2.816 | 918 |
Reorganisatiekosten | 4 | 1 | 3 |
Transitievergoedingen | 969 | 244 | 725 |
Ambts- en dienstjubilea | 160 | 305 | -145 |
Sabaticals | 576 | -84 | 660 |
Eigen risico WIA | 933 | -1.438 | 2.371 |
Langdurig zieken | -86 | 533 | -619 |
Vitaliteitspact | 954 | 11 | 943 |
Overige personele voorzieningen | - | - | - |
Totaal | 7.244 | 2.388 | 4.856 |
De dotaties aan de personele voorzieningen zijn in 2023 significant hoger dan in 2022. Ten opzichte van 2022 zijn de grootste mutaties de stijging van de voorzieningen ontslaglasten, eigen risico WIA en transitievergoedingen, vitaliteitspact en de (gedeeltelijke) vrijval van de voorzieningen langdurig zieken. In 2022 vond er een grote vrijval van de voorziening voor het eigen risico WIA plaats, in 2023 is deze voorziening gedoteerd in verband 5 nieuwe ziektegevallen. Daarnaast zijn er meer mensen uit dienst gegaan die recht hadden op een WW-uitkering, hierdoor is de dotatie voor ontslaglasten hoger dan in 2022. De voorziening vitaliteitspact is herrekend op basis van de nieuwe regelgeving, dit zorgt voor een extra dotatie van € 783k bovenop de normale dotatie van € 171k.
Afschrijvingslasten
AFSCHRIJVINGSLASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Afschrijvingslasten | 51.074 | 57.019 | 50.638 | -5.945 | 436 |
Totaal | 51.074 | 57.019 | 50.638 | -5.945 | 436 |
De afschrijvingslasten zijn in 2023 € 5,9m lager dan begroot en € 0,4m hoger dan in 2022. Het verschil met de begroting zit met name bij FCO en IT. Bij FCO wordt dit veroorzaakt door latere oplevering van het nieuwe Onderzoeksgebouw VU. De dienst IT had in de begroting de afschrijvingen gebaseerd op de investeringsbegroting, deze is niet volledig gehaald door onder meer een tekort aan personeel. Hierdoor zijn de afschrijvingen in 2023 lager dan begroot.
Huisvestingslasten
HUISVESTINGSLASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Huisvestingslasten | 48.615 | 42.590 | 47.731 | 6.025 | 884 |
Totaal | 48.615 | 42.590 | 47.731 | 6.025 | 884 |
De totale huisvestingslasten bedragen in 2023 € 48,6m en nemen ten opzichte van 2022 toe met € 0,9m. Ten opzichte van de begroting bedraagt de stijging € 6,0m, deze stijging wordt veroorzaakt door de hogere energieprijzen. De hogere energieprijzen veroorzaken ook de stijging van de lasten ten opzichte van de realisatie 2022.
Overige instellingslasten
OVERIGE LASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 | |
Overige lasten | 122.570 | 119.060 | 121.895 | 3.510 | 675 |
Totaal | 122.570 | 119.060 | 121.895 | 3.510 | 675 |
De overige instellingslasten komen in 2023 uit op € 122,6m. Dit is per saldo € 3,5m hoger dan was begroot en € 0,7m hoger dan in 2022. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de ontvangen pro rata BTW over de periode 2018-2023 van € 4,8m. De teruggaaf pro rata BTW wordt in mindering gebracht op de lasten en zorgt hiermee voor een daling van de lasten. Daarnaast is in de begroting 2023 rekening gehouden met een inverdientaakstelling van € 18,7m als onderdeel van de financiële bijsturingsopgave waar de VU voor staat, deze inverdientaakstelling is geheel op de overige lasten verwerkt. Gecorrigeerd voor deze incidentele posten zijn de overige lasten € 10,4m lager dan begroot. Er is echter wel een toename van de overige lasten te zien richting het eind van 2023. Dit heeft met name te maken met hogere materiaalkosten en toegenomen gebruik van labmateriaal.
Financiële baten en lasten
∆ | ∆ | ||||
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
(bedragen x €k) | 2023 | 2023 | 2022 | Begroting | 2022 |
Rentebaten | 2.278 | - | - | 2.278 | 2.278 |
Rente Belastingdienst | 752 | - | - | 752 | 752 |
Overige financiële baten | 41 | - | 47 | 41 | -6 |
Rentelasten overig | -7 | -412 | -1.734 | 405 | 1.727 |
Rentelasten bancaire financieringen | - | - | -345 | - | 345 |
Rentelasten SWAP-portefeuille | -15.122 | -14.695 | -12.192 | -427 | -2.930 |
Wijzing ineffectiviteit renteswaps | -665 | - | 1.152 | -665 | -1.817 |
Geactiveerde rentelasten | 10.795 | 10.197 | 7.793 | 598 | 3.002 |
Totaal | -1.928 | -4.910 | -5.279 | 2.982 | 3.351 |
Het geconsolideerde negatieve resultaat 2023 op de financiële baten en lasten bedraagt € 1,9m, dit is € 3,0m lager dan begroot. Ten opzichte van 2022 is het resultaat financiële baten en lasten afgenomen met € 3,3m.
Het voornaamste verschil ten opzichte van 2022 is het effect van de wijziging in de hoogte van de ineffectiviteit van de derivatenportefeuille met een toename van € 0,7m naar € 2,9m. Daarnaast heeft de oplopende creditrente op de liquiditeiten een positief effect. De geactiveerde rentelasten zijn € 0,6m hoger uitgekomen. De betaalde netto rentekosten uit hoofde van de derivaten- en leningenportefeuille namen per saldo toe met € 0,4m.
Balans (geconsolideerd)
GECONSOLIDEERDE BALANS | |||
---|---|---|---|
(bedragen in €m) | 2023 | 2022 | ∆ |
ACTIVA | |||
Vaste activa | |||
Immateriële vaste activa | 27,7 | 31,1 | -3,4 |
Materiële vaste activa | 743,1 | 724,7 | 18,4 |
Financiele vaste activa | 6,3 | 5,5 | 0,8 |
Totaal vaste activa | 777,0 | 761,2 | 15,8 |
Vlottende activa | |||
Voorraden | 0,9 | 0,8 | - |
Vorderingen | 67,0 | 59,8 | 7,2 |
Liquide Middelen | 156,4 | 123,0 | 33,3 |
Totaal vlottende activa | 224,2 | 183,7 | 40,5 |
Totaal activa | 1.001,3 | 944,9 | 56,3 |
PASSIVA | |||
Eigen vermogen | |||
Algemene reserve | 328,5 | 312,8 | 15,7 |
Bestemmingsreserve sectorgelden | 2,1 | 3,9 | -1,7 |
Private bestemmingsreserve | 1,5 | 1,4 | 0,1 |
Private bestemmingsfonds | 0,2 | 0,1 | - |
Wettelijke reserve ontwikkeling software | 25,6 | 28,1 | -2,5 |
Aandeel derden in eigen vermogen | - | - | - |
Totaal eigen vermogen | 357,9 | 346,2 | 11,7 |
Voorzieningen | 26,9 | 26,0 | 1,0 |
Langlopende schulden | 282,8 | 296,4 | -13,5 |
Kortlopende schulden | 333,7 | 276,4 | 57,3 |
Totaal passiva | 1.001,3 | 944,9 | 56,4 |
Activa – toelichting
De omvang van de Activa is gestegen van € 944,9m (2022) naar € 1.001,8m in 2023. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat in 2023 aanzienlijke investeringen hebben plaatsgevonden in met name IT en vastgoed. Dat verklaart de stijging van de materiële vaste activa (€ 18,4m). Er is in 2023 Rijksbijdrage ontvangen voor de Starters- en stimuleringsbeurzen, deze beurzen zijn eind 2023 op gang gekomen. Hierdoor zijn een groot deel van deze beurzen op de balans gezet. Dit zorgt voor een hogere liquide middelen omdat de gelden nog niet zijn besteedt. Ook is dit terug te zien in de toename van de kortlopende schulden.
Passiva – toelichting
Aan de passivazijde is een toename van het Eigen vermogen zichtbaar vanwege het positieve exploitatieresultaat van € 11,6m. De langlopende schulden bestaan uit twee delen, namelijk ten eerste de EIB financiering voor de eerste fase van de campusontwikkeling (stand € 222,1m per 31.12.2023). Op deze schuld is in 2023 € 14,1m afgelost.
Het volume aan getrokken leningen voor de tweede fase van de campusontwikkeling bij de BNG en de EIB bedraagt per ultimo 2023 € 137,5m. De langlopende schuldverplichting in verband met de hoogte van de ineffectiviteit van de derivaten bedraagt per ultimo 2023 € 2,9m.