I Toelichting besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie
De Rijksbijdrage werkplaatsfunctie bedraagt in 2023 € 90,2 miljoen (2022: € 86,3m). De stijging van de Rijksbijdrage volgt voornamelijk uit de verandering in het marktaandeel. De besteding van de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie is gebaseerd op een opgave van het VUmc en is als volgt.
(bedragen x € 1 miljoen) | ||
2023 | 2022 | |
RIJKSBIJDRAGE WERKPLAATSFUNCTIE | 90,2 | 86,3 |
Indicatieve besteding | ||
Kosten gebouwen en terreinen | ||
Genormeerde rente en afschrijvingen cf. DHAZ (Bron: OCW) | 10,6 | 10,6 |
Overige gebouwgebonden kosten | 6,6 | 6,6 |
Dotatie voorziening Groot onderhoud | 4,5 | 5,1 |
Indirecte kosten | 2,2 | 2,3 |
Subtotaal | 24,0 | 24,7 |
Kosten medische en overige inventaris | ||
Afschrijvingen | 6,6 | 6,2 |
Kosten van kapitaal | 0,3 | 0,3 |
Huur, Lease | 0,3 | 0,4 |
Verbruik, onderhoud en reparatie | 5,0 | 4,9 |
Indirecte kosten | 1,1 | 1,1 |
Subtotaal | 13,4 | 12,8 |
Kosten personeel | ||
Medisch specialisten & ondersteuning | 14,9 | 13,9 |
Overige wetenschappelijke staf & ondersteuning | 16,3 | 15,4 |
Subtotaal | 31,2 | 29,3 |
Vertragingskosten | 21,1 | 19,4 |
Overige kosten | ||
Wachtgeld | 3,7 | 2,7 |
TOTALE VERANTWOORDING | 93,5 | 88,8 |
Verschil (in €) | -3,3 | -2,5 |
Verschil (%) | -3,6% | -2,9% |
De verantwoording besteding Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie 2023 is opgesteld aan de hand van het “Capgemini model” waarover met het ministerie van OCW is afgesproken dat het voor de verantwoording gebruikt kan worden.
Het Amsterdam UMC, locatie VUmc heeft het afgesproken model toegepast.
De NPO Onderzoeksgelden die zijn binnengekomen via de Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie zijn (tijdelijk) toegevoegd aan onderstaand model wat impact heeft op de modelmatige toerekening van de gerealiseerde kosten aan de werkplaatsfunctie.
(in aantallen) | |||||
2023 | 2022 | 2021 | 2020 | 2019 | |
Aantal graden (gemiddeld) | 286 | 279 | 314 | 391 | 303 |
Aantal inschrijvingen (gemiddeld) | 1.938 | 1.932 | 1.904 | 1.784 | 1.853 |
Het verdeelmodel voor de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie maakt onderscheid in enerzijds de infrastructuur en anderzijds de directe ondersteuning van onderwijs en onderzoek. Het verdeelmodel bevat drie componenten. De investeringscomponent heeft een directe relatie met de ‘Planning Bouwvolumes Academische Ziekenhuizen’ (PBA), welke voor 75% gefinancierd worden uit het budget patiëntenzorg en voor 25% uit de Rijksbijdrage werkplaatsfunctie. De component basisvoorziening bestaat uit een vast bedrag, een gelijkelijk deel en een vast percentage per UMC. De onderwijs- en onderzoekscomponent is gebaseerd op de parameters studentaantallen en graden in de peilperiode.
Gebouw- en apparatuur gebonden kosten
De rente- en afschrijvingskosten bouw betreffen de vergoeding die als zodanig herkenbaar is opgenomen in de Rijksbijdrage. In deze vergoeding zijn behalve rente- en afschrijvingskosten voor goedgekeurde “grote” bouwprojecten, ook rente- en afschrijvingskosten voor de “kleine bouw” begrepen.
Onder de (overige) gebouw gebonden kosten vallen de personele en materiële kosten verbonden aan onderhoud aan gebouwen, installaties en terreinen, kosten van heffingen, verzekeringen en belastingen verbonden met gebouwen en energiekosten. De onderhoudskosten apparatuur hebben betrekking op personele en materiële kosten van onderhoud van medische inventarissen.
De afschrijvingskosten apparatuur hebben betrekking op investeringen in medische en overige inventarissen, ongeacht de financieringsstructuur. De rentekosten apparatuur hebben betrekking op rentekosten van het geïnvesteerd vermogen. Afschrijvings- en rentekosten over investeringen in artikel 2 WBMV apparatuur worden buiten beschouwing gelaten, aangezien deze geheel door het ministerie van VWS worden vergoed.
Van de gebouw- en apparatuur gebonden kosten is 25% toegerekend aan de Rijksbijdrage.
Ter beschikking gestelde capaciteit
Het ziekenhuis geeft personele en materiële ondersteuning aan alle klinische WP-ers bij de uitvoering van hun onderwijs- en onderzoekstaak.
De ter beschikking gestelde capaciteit heeft enerzijds betrekking op de financiële bijdrage van het ziekenhuis in de (salaris)kosten van de onderwijs- en onderzoeksformatie wetenschappelijk personeel (O&O-WP), en anderzijds op de kosten van ondersteunend personeel ten behoeve van de O&O-WP formatie.
De personeelskosten voor medisch specialisten wordt op basis van het relatieve aandeel van de werkplaatsfunctie in de overige opbrengsten (i.e. Rijksbijdragen, beschikbaarheidsbijdrage medische vervolgopleidingen en BBAZ/O&I) toegerekend aan de onderzoek- en onderwijstaak.
Vertragingskosten
Hieronder worden verstaan de kosten die ontstaan in de patiëntenzorg door uitvoering van de werkplaatsfunctie i.c. de meerkosten van de patiëntenzorg ten gevolge van onderwijs en onderzoek. Geraamd wordt dat 10% van de totale kosten van de patiëntenzorg wordt veroorzaakt door de uitvoering van de werkplaatsfunctie. Als benadering voor de kosten patiëntenzorg is gekozen voor de opbrengst van het FB-model voor academische ziekenhuizen uit 2012 inclusief de toegestane productiegroei. De grondslag wordt jaarlijks aangepast aan zowel de groei in studentaantallen als de NZa-index.
Overige kosten
De post wachtgelden betreft de uitkeringen na ontslag en hieraan gerelateerde kosten welke betrekking hebben op de oude – bovenwettelijke – regeling.