Treasury
De voornaamste ontwikkelingen in 2023 op het gebied van liquiditeiten, investeringen, externe financiering en renterisicomanagement worden hierna besproken. Het treasurybeleid van de VU voldoet aan de ‘Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016’ inclusief het daarin opgenomen overgangsbeleid.
Investeringen
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de VU in 2023 € 66,1m heeft geïnvesteerd. Het grootste deel hiervan betreft gebouwen in uitvoering.
Investeringen | ||
---|---|---|
(bedragen in €m) | 2023 | 2022 |
Terreinen | 0,2 | - |
Gebouwen | 6,9 | 4,6 |
Gebouwen in uitvoering | 40,9 | 98,6 |
Inventaris en apparatuur | 13,7 | 5,3 |
Totaal materiele vaste activa | 61,7 | 108,6 |
Software | 4,4 | 4,6 |
Totaal immateriele vaste activa | 4,4 | 4,6 |
Totaal investeringen | 66,1 | 113,2 |
Externe financiering
Voor de eerste fase van het campusinvesteringsprogramma heeft de VU in september 2013 een kredietfaciliteit met de Europese Investeringsbank Bank (EIB) afgesloten voor een bedrag van € 230,0m. Van deze faciliteit is totaal € 206,6m gebruikt voor het financieren van een aantal specifieke projecten. In 2017 is de laatste tranche opgenomen, eind 2018 heeft de eerste aflossing plaats gevonden.
Ten behoeve van de tweede fase van het campusinvesteringsprogramma is eind 2017, inclusief een verhoging eind 2020 van € 35,0m, een tweede kredietfaciliteit bij de EIB en bij de BNG Bank (BNG) afgesloten voor in totaal € 175,0m. Het totaal opgenomen bedrag op deze faciliteiten is ultimo 2023 € 137,5m. Uiterlijk 2024 zal naar verwachting het resterende bedrag onder de tweede faciliteit zijn opgenomen. Vanaf 2025 gaat afgelost worden op deze faciliteit. Zie onderstaand overzicht van uitstaande leningen ultimo 2023.
LENINGENPORTEFEUILLE | ||||
Bank | Hoofdsom (€m) | Rente | Start | Eind |
BNG | € 15,0 | 3M EURIBOR | 1-12-2018 | 1-12-2034 |
BNG | € 15,0 | 3M EURIBOR | 1-12-2020 | 1-12-2034 |
BNG (kasgeld) | € 20,0 | 6M EURIBOR | 15-6-2022 | 1-12-2034 |
EIB | € 50,0 | 3M EURIBOR | 24-1-2014 | 19-12-2033 |
EIB | € 48,0 | 3M EURIBOR | 16-7-2014 | 17-7-2034 |
EIB | € 23,5 | 3M EURIBOR | 27-5-2015 | 28-5-2035 |
EIB | € 20,1 | 3M EURIBOR | 9-12-2015 | 9-12-2030 |
EIB | € 10,0 | 3M EURIBOR | 1-8-2016 | 1-8-2031 |
EIB | € 30,0 | 3M EURIBOR | 20-12-2016 | 22-12-2031 |
EIB | € 25,0 | 3M EURIBOR | 1-8-2017 | 2-8-2032 |
EIB | € 50,0 | 3M EURIBOR | 1-12-2021 | 1-11-2040 |
EIB | € 37,5 | 3M EURIBOR | 13-12-2022 | 12-12-2042 |
Uiterlijk 2024 zal naar verwachting het resterende bedrag onder de tweede faciliteit bij de BNG en de EIB zijn opgenomen.
Convenanten en signaleringsgrenzen
Met de banken, de EIB, de Deutsche Bank (DB) en de BNG zijn een aantal financiële convenanten afgesproken. In 2023 is de VU binnen de gestelde normen gebleven. Onderstaande tabel geeft de waarden van de ratio’s ultimo 2023 en de norm van de banken weer.
Ratio ¹ | VU | Banken |
Solvabiliteit I | 35,7% | > 30% |
Debt Service Coverage | 2,5 | > 1,3 |
Loan to Value | 36,4% | < 50% |
Investeringen (in €m) ² | 66,1 | 124,7 |
- 1
Solvabiliteit I = eigen vermogen / totaal vermogen
DSCR = EBITDA / jaarlijkse verplichting met betrekking tot langlopende schulden
Loan to value = totaal langlopende schulden / totale vaste activa
Investeringen = gerealiseerde investeringen / 110% gebudgetteerde investeringen - 2 110% van investeringsbegroting
Daarnaast hanteert de onderwijsinspectie (OCW) een aantal signaleringgrenzen voor het identificeren van mogelijke financieel risico’s. Onderstaande tabel geeft de waarden van de signaleringsgrenzen ultimo 2023 en de signaleringswaarde van de onderwijsinspectie weer.
Ratio ¹ | VU | Onderwijsinspectie |
Solvabiliteit II | 38,4% | > 30% |
Liquiditeit (current ratio) | 0,67 | > 0,50 |
Absolute liq. middelen (in €m) | 156,4 | > 2,0 |
EV/Normatief EV | 0,36 | < 1,0 |
Rentabiliteit ² | 1,6% | ≥ 0,0 |
Huisvesting ³ | 10,3% | < 15% |
Weerstandsvermogen | 48,4% | > 5% |
- 1
Solvabiliteit II = eigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen
Current ratio = vlottende activa / kort vreemd vermogen
Rentabiliteit = resultaat / totale baten
Huisvesting = huisvestingslasten + afschrijvingen gebouwen en terreinen / totale lasten
Weerstandsvermogen = eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale baten
EV / normatief EV = verhouding eigen vermogen t.o.v. normatief eigen vermogen (0,5* (1,27*aanschafwaarde gebouwen)+ boekwaarde resterende materiele vaste activa + 0,05* baten) - 2 signalering wanneer ratio meer dan 3 jaar onder nul of laatste 2 jaar < -5% of laatste jaar < -10%
- 3 exclusief het VUmc deel van de CCE gerelateerde huisvesting- en afschrijvingslasten.
Toelichting convenanten van de banken (voor waarden per jaar zie continuïteitsparagraaf)
De VU is voornemens om de komende periode (medio 2024) bancaire financiering aan te trekken. Omdat de modaliteiten nog niet bekend zijn is dit niet opgenomen in het meerjarig beeld.
Solvabiliteit I
De solvabiliteitsratio van de VU is met 35,7% over 2023 (2022: 36,6%) ruim boven de gestelde norm van 30%. De afname in 2023 heeft met name te maken met een lager resultaat, en daarmee beperkte toename van het eigen vermogen. Door een verwacht lager tot negatief resultaat, en daarmee afnemend eigen vermogen, zal de ratio in de periode 2024-2028 na een lichte daling vanaf 2026 weer toe te nemen. De VU is voornemens om de komende periode aanvullende bancaire financiering aan te trekken.
Debt Service Coverage
De Debt Service Coverage ratio bedraagt in 2023 2,5 (2022: 2,1), ruim boven de gestelde norm van 1,3. Doordat het resultaat (voor afschrijvingen en belasting) afneemt neemt deze ratio na 2024 af naar een niveau rond de 2,1.
Loan to Value
De Loan to Value in 2023 is 36,4% (2022: 38,9%), ruim binnen de gestelde norm van 50%. Door aflossingen daalt de ratio licht. De verwachting is dat de Loan to Value, na een lichte stijging door trekkingen onder de financieringsfaciliteiten in 2024, vanaf 2025 daalt door de start van aflossingen op de financieringen van de tweede fase.
Investeringen
De investeringen in materiële en immateriële vaste activa mogen op jaarbasis niet meer bedragen dan 110% van de gebudgetteerde investeringen. In 2023 bleef de VU met € 66,1m (budget 2022: € 113,2m) ruim onder de grens van € 124,7m.
Toelichting signaleringsgrenzen van de Onderwijsinspectie (voor waarden per jaar zie continuïteitsparagraaf)
Verplichte signaalwaarden
Solvabiliteit II
Omdat de onderwijsinspectie de voorzieningen ook meeneemt in haar berekening van de solvabiliteit is deze ratio in 2023 voor de VU met 38,4% (2022: 39,4%) hoger dan de solvabiliteit I zoals banken die hanteren en ruim boven de gestelde signaleringsgrens van 30%. Ook hier geldt dat na een beperkte daling de ratio vanaf 2026 zal oplopen.
Current ratio (liquiditeit)
De liquiditeits- of current ratio in 2023 is met 0,67 (2022: 0,66) hoger uitgekomen dan geprognotiseerd (0,43) door enerzijds het hoger dan begroot resultaat en de daaruit voortvloeiende hoger dan begrote positie aan liquide middelen van € 156m ultimo 2023. Anderzijds door de verschuiving van de planning van investeringen.
De onderwijs inspectie heeft op verzoek van het Universiteiten van Nederland (UNL) verband besloten om een nieuwe categorie ‘zeer groot’, waaronder alle UNL universiteiten vallen, toe te voegen waarbij de liquiditeitsratio weer teruggebracht wordt op het niveau 0,50.
De verwachting is dat de ratio als gevolg van een lager dan verwacht resultaat en de geplande (aanvullende) investeringen vanaf komend jaar zal afnemen naar een niveau net onder de 0,50. De VU is voornemens om de komende periode bancaire financiering aan te trekken om de ratio op een niveau boven de signaleringsgrens van 0,50 te brengen.
Normatief EV
Het normatief eigen vermogen (EV) door de onderwijsinspectie ingesteld om het opbouwen van tegoeden te monitoren en waar nodig bij te sturen. De VU blijft met 0,36 (2022: 0,37) ruimschoots binnen de norm van 1,0. Komende periode daalt de ratio licht naar een stabiel niveau van 0,35.
Absolute omvang liquide middelen
De VU beschikt over een gecommitteerde rekening courant faciliteit van € 40,0m en afdoende externe financiering, die naar verwachting komende periode wordt uitgebreid, waardoor de komende jaren er voldoende liquiditeitsruimte is. Daarmee zijn ook de beschikbare liquiditeiten nog passend voor de VU. De VU voldoet met een positie aan liquide middelen van € 156,0m ultimo 2023 ruimschoots aan de absolute liquiditeit eis van de onderwijsinspectie van minimaal € 2,0m.
Facultatieve signaalwaarden
Rentabiliteit
Door het positieve resultaat van dit jaar bevindt de rentabiliteit in 2023 van 1,6% (2022: 0,4%) zich boven de signaleringsgrens van 0%. De verwachting voor de komende jaren is dat het resultaat en daarmee de rentabiliteit daalt en tot en met 2025 op of onder de signaleringsgrens blijft om daarna te stijgen.
Huisvesting
De huisvestingsratio, huisvestingslasten inclusief afschrijvingen, uitgedrukt als percentage van de totale lasten, bevindt zich in 2023 met 10,3% (2022: 10,9%) onder de signaleringsgrens van 15%. De verwachting is dat deze ratio door investeringen in huisvesting en de daarmee gepaard gaande oplopende huisvestingslasten na 2023 toe zal nemen naar ca. 12,5%.
De huisvestingsratio van de onderwijsinspectie wijkt af van de door de VU intern gebruikte ratio. In de door de inspectie gehanteerde ratio zijn de verhuur en benutting van gebouwen en huisvestingsfaciliteiten (o.a. een energiecentrale) met partners als het VUmc niet verdisconteerd. Tevens wordt in deze ratio geen rekening gehouden met de effecten van huisvesting aan de Zuid-As en de mate waarin een universiteit labgebouwen of andere technische faciliteiten nodig heeft voor haar Bèta of medische faculteiten (incl. tandheelkunde). De VU hanteert een eigen huisvestingsratio, waarin dergelijke nuances wel zijn opgenomen.
Het weerstandsvermogen
De weerstandsratio, eigen vermogen uitgedrukt als percentage van de totale baten, bevindt zich in 2023 met 48,8% (2022: 50,2%) ruim boven de signaleringsgrens van 5%. De verwachting is dat deze ratio na een afname door het dalend resultaat de komende jaren zich zal stabiliseren.
Renterisico
Om de renterisico’s die voortkomen uit de externe financieringen te mitigeren heeft de VU in het verleden een aantal rentederivaten afgesloten. In 2023 is, net als voorgaande jaren, de waarderingsmethodiek kostprijs hedgeaccounting in relatie tot de financieringsbehoefte van de VU toegepast.
Het ineffectieve gedeelte van de renteswapportefeuille onder de ‘langlopende schuldverplichting’ is ultimo 2023 gestegen ten opzichte van 2022 met € 0,7m naar € 2,3m. Zie ook de toelichting in de jaarrekening VU 2023.