Besteding van de Rijksbijdrage Geneeskunde
De Rijksbijdrage Geneeskunde bedraagt in 2023 € 94,7m (2022: € 89,2m). Dit betreft de bruto facultaire bijdrage, inclusief doelsubsidies en collegegelden. Daarnaast worden ook de inhoudingen vanuit VU voor onderlinge dienstverlening inzichtelijk gemaakt.
De besteding van de Rijksbijdrage Geneeskunde is gebaseerd op een opgave van het VUmc en is als volgt:
(bedragen x € 1 miljoen) | ||
2023 | 2022 | |
Totaal netto facultaire bijdrage | 72,1 | 67,5 |
Inhoudingen op de facultaire Rijksbijdrage | 22,6 | 21,7 |
Totaal bruto facultaire bijdrage | 94,7 | 89,2 |
Indicatieve besteding | ||
Personele besteding | ||
WP-staf onderwijs en onderzoek | 38,6 | 36,3 |
Ondersteunend NWP | 15,5 | 14,7 |
Indirecte kosten | 10,9 | 10,3 |
Subtotaal personele besteding | 65,0 | 61,2 |
Materiele kosten | ||
Dienstverlening VU | 8,8 | 8,3 |
Overige O&O-kosten (incl bedrijfsbureaus onderwijs en onderzoek) | 6,0 | 5,2 |
Subtotaal materiele kosten | 14,8 | 13,5 |
Overig | ||
Huisvestings- en gebruikskosten | 18,0 | 16,7 |
Diversen / andere financieringsbronnen | -3,0 | -2,2 |
Subtotaal overig | 14,9 | 14,6 |
TOTALE VERANTWOORDING | 94,7 | 89,2 |
Personele lasten
De WP-staf formatie onderwijs, onderzoek en opleiding bedraagt circa 37% (2022: 37%) van de totale wetenschappelijke staf/medisch specialisten. De ondersteunende NWP formatie is gesteld op de verloonde formatie bij het onderwijsinstituut en onderzoeksdivisie en overige ondersteunende NWP formatie O&O. Hierbij is rekening gehouden met wat is toegewezen aan de werkplaatsfunctie. De promovendi betreffen de promovendi in loondienst bij het VU medisch centrum.
De indirecte kosten vallen uiteen in algemene personele kosten binnen de bedrijfsbureaus O&O en de overige personeelskosten. Deze overige personele kosten ten behoeve van O&O bedragen 2% van de salarislasten. Dit percentage komt overeen met de verhouding van de overige personeelskosten ten opzichte van de totale salariskosten binnen het VU medisch centrum.
Materiële lasten
De materiële kosten bestaan uit dienstverlening vanuit de VU en overige kosten die gemaakt worden ten behoeve van onderwijstaken en & onderzoekskosten.
De dienstverlening van de VU kent haar oorsprong in de afspraak dat de VU en het VUmc gezamenlijk de faculteit geneeskunde verzorgen. De VU stelt hiervoor ruimte en ondersteuning ter beschikking. De inhouding is bestemd ter dekking voor het aandeel in de kosten dat de VU maakt voor dit gezamenlijke doel: het onderwijs en onderzoek van de faculteit Geneeskunde.
De overige onderwijs- en onderzoekskosten betreffen met name de kosten bij de O&O- bedrijfsbureaus.
Overig
Een onderdeel van de bruto-facultaire bijdrage wordt besteed aan huur- en overige huisvestingskosten. Hierbij kan worden gedacht aan de Medische Faculteit, medische bibliotheek en het O|2 gebouw. Ook het gebruik van snijzaal en radionuclidencentrum vallen hieronder.
Verder zijn er incidentele kosten die onder de overige kosten worden verantwoord. Vanwege de verantwoordingsmethodiek (gerelateerd aan de normatieve verantwoording Rijksbijdrage Werkplaatsfunctie) is er tenslotte een correctie toegepast voor de kosten die worden betaald uit andere financieringsbronnen zoals de BBAZ.
Toelichting 2e en 3e geldstroom VUmc
(bedragen in €) | ||
2023 | 2022 | |
Onderzoek overige geldstromen | ||
Baten 2e en 3e geldstroom | 98.455 | 115.123 |
Lasten 2e en 3e geldstroom | 96.128 | 114.298 |
Resultaat 2e en 3e geldstroom VUmc | 2.327 | 825 |
De opbrengsten 2e en 3e geldstroom Geneeskunde van VUmc met betrekking tot medisch wetenschappelijke onderwijs en onderzoeks- en contractactiviteiten worden door het VUmc gerealiseerd en verantwoord en zijn geen onderdeel van de jaarrekening van de VU.