Analyse baten en lasten
In de staat van baten en lasten hieronder worden de ontwikkelingen op de diverse baten- en lastencategorieën afgezet ten opzichte van 2021 en ten opzichte van de begroting.
STAAT VAN BATEN EN LASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
BATEN | |||||
Rijksbijdragen | 472.388 | 450.403 | 436.620 | 21.985 | 35.768 |
Overige Overheidsbijdragen | 922 | 846 | 903 | 76 | 19 |
College-, cursus- en/of examengelden | 60.361 | 54.496 | 61.661 | 5.865 | -1.300 |
Baten werk voor derden | 91.244 | 86.708 | 89.948 | 4.536 | 1.296 |
Overige baten | 65.229 | 60.423 | 56.610 | 4.806 | 8.619 |
Totaal Baten | 690.144 | 652.876 | 645.742 | 37.268 | 44.402 |
LASTEN | |||||
Personele lasten | 461.590 | 434.300 | 410.129 | 27.290 | 51.461 |
Afschrijvingslasten | 50.638 | 57.215 | 47.419 | -6.577 | 3.219 |
Huisvestingslasten | 47.731 | 37.257 | 43.614 | 10.473 | 4.116 |
Overige Lasten | 121.895 | 120.773 | 110.498 | 1.122 | 11.397 |
Totaal Lasten | 681.854 | 649.546 | 611.660 | 32.308 | 70.193 |
Financiële baten en lasten | -5.279 | -9.164 | -8.886 | 3.885 | 3.607 |
Bijzondere posten inzake deelnemingen | -365 | -57 | -99 | -308 | -266 |
Resultaat VU | 2.646 | -5.891 | 25.097 | 8.537 | -22.451 |
Rijksbijdragen en overige overheidsbijdragen
De in 2022 gerealiseerde € 472,4m aan rijksbijdragen bestaat voor € 467,2m uit de rijksbijdrage rechtstreeks ontvangen via OCW[1] en voor € 5,2m uit rijksbijdragen ontvangen via onderlinge verrekening van rijksbijdrage tussen UvA en VU, betreffende het Amsterdam University College (AUC), het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de verscheidene joint degrees tussen UvA en VU.
De bijdrage die de VU heeft ontvangen voor de opleiding Orthodontie (€ 0,9m in 2022) is verantwoord op de regel ‘Overige overheidsbijdragen’.
De ontvangen rijksbijdrage 2022 van OCW (exclusief het effect van passiveringen op de balans) bedraagt € 477,3m en is daarmee € 30m hoger dan begroot voor 2022[2] en € 40,7m hoger dan de gerealiseerde rijksbijdrage in 2021. De stijging met € 30m ten opzichte van de begroting 2022 wordt verklaard door de volgende bijstellingen van de rijksbijdrage in de loop van het begrotingsjaar 2022:
-
De loon- en prijscompensatie 2022 is door OCW in de toewijzing verwerkt. Hiervoor heeft de VU in 2019 € 14,3m aan extra middelen ontvangen. De loon- en prijsruimte 2022 is volledig doorgegeven aan de eenheden, inclusief een budgetevenredig aandeel voor VUmc, ACTA en AUC.
-
Op basis van het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap hebben wij voor 2022 een extra toewijzing van € 9,3m ontvangen voor starters- en stimuleringsbeurzen. De facultaire bestedingsplannen voor de inzet van deze beurzen zijn in februari 2023 goedgekeurd door het College van Bestuur. Conform deze bestedingsplannen zal het overgrote deel van de ontvangen middelen voor 2022 worden ingezet in 2023 of volgende jaren. Omdat de starters- en stimuleringsbeurzen door OCW zijn aangemerkt als niet normatieve rijksbijdrage hebben wij het deel dat in 2022 niet is besteed op de balans gezet (passivering) en dus niet verantwoord als baten over 2022.
-
Op basis van het Bestuursakkoord 2022 hebben wij voor 2022 een extra toewijzing van € 4,3m ontvangen voor ons aandeel in de nieuwe sectorplannen. Ook deze toewijzing is door OCW aangemerkt als niet-normatieve rijksbijdrage en dat betekent dat we het deel dat we niet hebben besteed in 2022 op de balans hebben gezet (passivering) ter besteding in 2023 of volgende jaren.
-
We hebben een extra toewijzing van € 1,7m ontvangen voor het Zwaartekrachtproject ‘Stress in Action’. Het deel dat we in 2022 niet is besteed hebben we op de balans gezet.
-
Een aantal overige bijstellingen met een totaal effect van per saldo € 0,4m ten opzichte van de begroting. Dit betreft:
-
extra toewijzingen voor versterking van de medezeggenschap (hiervoor is inmiddels samen met de medezeggenschap een bestedingsplan opgesteld), voor het project ‘wisselstroom’ en voor cybersecurity;
-
incidentele extra bijdrage i.v.m. de crisis in Oekraïne;
-
overheveling van het budget van het Nexus Instituut van de VU naar de EUR;
-
-
bijstellingen op lopende toewijzingen zoals de Comeniusbeurzen en het Holland Scholarship Fund;
-
-
een eenmalige vrijval uit de landelijke SEO-gelden;
-
een eenmalige verrekening tussen de universiteiten over de periode 2018 – 2021 inzake de compensatie voor de halvering van het wettelijk collegegeld voor eerstejaars;
-
een technische herschikking van budgetten door OCW.
- 1 De toewijzing volgens de 3e begrotingsbrief OCW 2022 bedraagt voor de VU € 477,6m. Hierin is een kasmutatie verwerkt van € 0,3m in verband met de aflossing door OCW van de BaMa-compensatie. Deze BaMa-compensatie is door de VU al eerder als baten meegenomen, waardoor de feitelijke rijksbijdrage 2022 uitkomt op € 477,3m. Van dit bedrag is € 11,7m op de balans gezet (‘gepassiveerd’) in verband met de extra toewijzingen in 2022 voor de starters- en stimuleringsbeurzen en de nieuwe sectorplannen. De € 11,7m betreft het bedrag dat niet in 2022 maar in latere jaren zal worden besteed. Daarnaast is er rekening gehouden met een vrijval van € 0,9m op de eerdere gepassiveerde rijksbijdrage in verband met toewijzingen voor Zwaartekracht. Na verwerking van de voorgaande mutaties komt de te verantwoorden rijksbijdrage voor 2022 uit op een bedrag van € 466,5m.
- 2 De totale begrote rijksbijdrage voor 2022 bedroeg € 451,7m waarvan € 447,3m direct via OCW voor 2022, € 3,5m uit de verrekeningen met de UvA en € 0,9m uit de vrijval van de gepassiveerde rijksbijdrage Zwaartekracht.
College-, cursus- en examengelden
COLLEGE-/CURSUS-/LES- EN EXAMENGELDEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen in €m) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Wettelijk collegegeld incl PPE, AUC | 41,0 | 38,1 | 46,1 | 2,9 | -5,1 |
Instellingscollegegeld: Niet-EER | 15,1 | 12,0 | 11,1 | 3,1 | 4,0 |
Instellingscollegegeld: 2e diploma | 1,3 | 1,7 | 1,7 | -0,4 | -0,4 |
Overige inkomsten | 2,2 | 1,7 | 1,6 | 0,5 | 0,6 |
Joint degrees baten | 0,8 | 0,5 | 1,1 | 0,3 | -0,3 |
Totaal | 60,3 | 54,0 | 61,7 | 6,3 | -1,3 |
De baten vanuit wettelijke collegegelden zijn € 6,3m hoger dan begroot.
Hiervan is een bedrag van € 2,9m is gerelateerd aan de wettelijke collegegelden. Voor collegejaar 2022-2023 zijn de wettelijke collegegelden hoger dan begroot, doordat er meer volledige tariefinschrijvingen hebben plaatsgevonden dan verwacht. Dit heeft een positief effect op boekjaar 2022 van € 0,6m. Het resterende deel wordt veroorzaakt doordat de restituties lager zijn dan begroot (effect € 2,3m). Voor collegejaar 2021-2022 is er landelijk een korting van 50% op het collegegeld gegeven. Dit heeft geresulteerd in lagere restitutie bedragen in de eerste 8 maanden van het kalenderjaar 2022. Daarnaast is het aantal uitschrijvingen in de eerste 4 maanden van collegejaar 2022-2023 lager dan verwacht en daardoor is een lager bedrag aan restituties uitgekeerd.
De reguliere studentenaantallen collegejaar 2022-2023 zijn voor de wettelijke collegegelden lager dan begroot. Deze lagere aantallen worden echter gecompenseerd door meer inschrijvingen van niet-EER-studenten. In totaal ligt het aantal ingeschreven studenten voor collegejaar 2022-2023 redelijk in lijn met de begroting.
Het aantal niet-EER-studenten en tweedediplomastudenten ligt zowel voor collegejaar 2021-2022 als voor collegejaar 2022-2023 hoger dan begroot. Door een gelijkblijvend gemiddeld tarief voor niet- EER-studenten zijn de baten met betrekking tot niet- EER-studenten € 3,1m hoger dan begroot. Voor de 2e diploma studenten ligt het gemiddelde tarief voor collegejaar 2021-2022 lager dan verwacht. Dit resulteert in een daling ten opzichte van de begroting van € 0,4m.
Door de hogere niet-EER-studentenaantallen ligt de extra bijdrage ten behoeve van de extra lasten voor niet-EER-studenten eveneens hoger. Dit is de voornaamste verklaring voor de stijging van € 0,5m ten opzichte van de begroting van de overige inkomsten.
Baten werk voor derden
BATEN WERK VOOR DERDEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Contractonderwijs | 17.823 | 18.198 | 17.623 | -375 | 200 |
Onderzoek tweede geldstroom | |||||
Tweede geldstroom NWO | 23.727 | 30.515 | 26.701 | -6.788 | -2.974 |
Tweede geldstroom KNAW en overige | 97 | - | 327 | 97 | -230 |
Subtotaal onderzoek tweede geldstroom | 23.824 | 30.515 | 27.028 | -6.691 | -3.204 |
Onderzoek derde geldstroom | |||||
Derde geldstroom Europese Unie | 20.976 | 37.995 | 21.645 | -17.019 | -669 |
Derde geldstroom Nationale overheden | 5.661 | - | 1.908 | 5.661 | 3.753 |
Derde geldstroom Not for profit organisaties | 17.189 | - | 15.917 | 17.189 | 1.272 |
Derde geldstroom bedrijven | 4.591 | - | 6.210 | 4.591 | -1.619 |
Derde geldstroom overige | 1.180 | - | -383 | 1.180 | 1.563 |
Subtotaal onderzoek derde geldstroom | 49.597 | 37.995 | 45.297 | 11.602 | 4.300 |
- | - | ||||
Totaal | 91.244 | 86.708 | 89.948 | 4.536 | 1.296 |
De baten werk voor derden bestaan uit contractonderwijs en baten uit de 2e en 3e geldstroom Onderzoek. De baten voor derden zijn € 1,3m hoger in 2021 en zijn € 4,5m hoger dan begroot.
De baten uit contractonderwijs zijn nagenoeg gelijk aan begroting.
De daling van de 2e geldstroom NWO ten opzichte van begroting is te verklaren door de toekenning van minder onderzoeksgelden in 2022 (daling met € 3,2m ten opzichte van 2021), terwijl in de begroting 2022 was uitgegaan van een stijging met bijna € 3,5m ten opzichte van 2021.
De baten van de 3e geldstroom Onderzoek zijn gestegen ten opzichte van begroting en 2021. Extra opbrengsten zijn voornamelijk gegenereerd door de Bèta faculteit. Vanuit verschillende bronnen worden extra middelen beschikbaar gesteld om de onderzoeken uit te laten voeren.
Overige baten
OVERIGE BATEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Overige baten | 65.229 | 60.423 | 56.610 | 4.806 | 8.619 |
Totaal | 65.229 | 60.423 | 56.610 | 4.806 | 8.619 |
De overige baten bestaan uit een breed scala van doorberekeningen en opbrengsten die niet onder de andere standaardbatencategorieën kunnen worden gerubriceerd, zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als op het terrein van bedrijfsmatige activiteiten, inclusief die binnen de VU-Holding BV, en voorzieningen voor studenten en personeel zoals sport en cultuur.
De overige baten komen uit op € 65,2m. Dit is € 4,8m hoger dan begroot en € 8,6m hoger dan in 2021. Hogere baten in 2022 ten opzichte van de begroting zijn onder andere de opbrengsten voor de Pro-rata btw berekening (€ 4,1m) en de opbrengsten van studentenactiviteiten (€ 3,3m).
Personele lasten
Lonen, salarissen en sociale lasten
PERSONELE LASTEN VU | |||
---|---|---|---|
(bedragen x €k) | 2022 | 2021 | ∆ |
Brutolonen en salarissen | 281.065 | 248.285 | 32.780 |
Sociale lasten en pensioenpremies | 77.651 | 73.950 | 3.701 |
Personeel niet in loondienst | 29.716 | 17.710 | 12.006 |
Dotaties personele voorzieningen | 2.206 | 2.451 | -244 |
Overige personele lasten | 8.721 | 5.982 | 2.739 |
Totaal | 399.359 | 348.377 | 50.982 |
GEMIDDELD AANTAL FTE VU | |||
(in aantallen) | 2022 | 2021 | ∆ |
WP | 2.720 | 2.467 | 253 |
OBP | 1.791 | 1.644 | 147 |
Totaal | 4.511 | 4.111 | 400 |
PERSONELE LASTEN VERBONDEN PARTIJEN | |||
(bedragen x € 1.000) | 2022 | 2021 | ∆ |
VUmc | 54.771 | 54.041 | 730 |
AUC | 3.505 | 5.189 | -1.684 |
VU Holding BV | 3.955 | 2.521 | 1.434 |
Totaal | 62.232 | 61.752 | 480 |
PERSONELE LASTEN TOTAAL | |||
(bedragen x € 1.000) | 2022 | 2021 | ∆ |
Totaal VU (incl. verbonden partijen) | 461.590 | 410.129 | 51.461 |
De brutolonen en salarissen plus de sociale lasten en pensioenpremies van het eigen personeel zijn toegenomen met € 36,5m (excl. VUmc, AUC en VU Holding). Dit is vooral het gevolg van formatieuitbreiding met 400 fte (effect: € 28,6m incl. sociale lasten en pensioenpremies) en een gemiddeld hogere cao (effect € 7,1m).
De gemiddelde salarislast (GSL) per fte (incl. sociale lasten) nam in 2022 toe van € 78,3k in 2021 tot € 79,5k in 2022, per saldo een stijging van 1,45%. Hierin is onder andere opgenomen de salarisindexatie van 4% per 1 juli 2022.
Personeel niet in loondienst
Hieronder volgt een grafisch overzicht van de kosten voor personeel niet in loondienst in 2022 en 2021 per faculteit en per dienst (bedragen in €m).
De totale kosten van het ingehuurde personeel (detacheringen, uitzendkrachten e.d.) binnen de VU (excl. AUC, VU Holding en VUmc) bedroegen in 2022 € 29,7m. Dit is een stijging van € 3,6m ten opzichte van 2021. De realisatie in 2022 komt ten opzichte van de begroting € 12,1m hoger uit, waarvan € 2,7m bij de faculteiten en € 9,4m bij de diensten.
Belangrijkste reden van de stijging bij IT is projectmatige inhuur in het kader van het programma Optimalisatie bedrijfsvoering (MARS-project). Hier staat gedeeltelijk een toewijzing tegenover. Bij Financiën hebben de inhuurkosten betrekking op de inzet op het MARS-project, langdurige ziekte en vacaturevervanging.
Bij FCO zijn de grootste stijgingen ten opzichte van de begroting de kosten voor de inhuur van stewards (€ 2,0m), inhuurkosten ten behoeve van verhuiskosten (€ 0,5m) en diverse overige inhuur ten behoeve van Vastgoedbeheer (€ 0,5m).
Bij de faculteiten is de onderbezetting in de afdelingen vooral het gevolg van de groei van het aantal studenten. Die is opgevangen door middel van inhuur van docenten en daarnaast de inzet van de studievoorschotmiddelen.
Dotaties personele voorzieningen
DOTATIES PERSONELE VOORZIENINGEN | |||
---|---|---|---|
(bedragen x €k) | 2022 | 2021 | ∆ |
Ontslaglasten | 2.816 | 2.030 | 786 |
Reorganisatiekosten | 1 | -867 | 868 |
Transitievergoedingen | 244 | 363 | -119 |
Ambts- en dienstjubilea | 305 | 255 | 50 |
Sabaticals | -84 | 353 | -437 |
Eigen risico WIA | -1.438 | 58 | -1.496 |
Langdurig zieken | 533 | 237 | 296 |
Vitaliteitspact | 11 | 22 | -11 |
Overige personele voorzieningen | - | 14 | -14 |
Totaal | 2.388 | 2.465 | -77 |
De dotaties aan de personele voorzieningen zijn per saldo nagenoeg gelijk gebleven aan 2021. Ten opzichte van 2021 zijn de grootste mutaties in de voorziening de stijging van de voorziening ontslaglasten, geen mutatie in de reorganisatievoorziening en de vrijval van de voorziening sabbaticals en eigen risico WIA.
Afschrijvingslasten
AFSCHRIJVINGSLASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Afschrijvingslasten | 50.638 | 57.215 | 47.419 | -6.577 | 3.219 |
Totaal | 50.638 | 57.215 | 47.419 | -6.577 | 3.219 |
De afschrijvingslasten zijn in 2022 € 6,6m lager dan begroot en € 3,2m hoger dan in 2021. De daling ontstaat met name bij FCO en IT.
Bij FCO zijn de afschrijvingslasten € 3,2m en bij IT € 2,8m lager dan de begroting. Voor FCO wordt dit voor € 0,6m verklaard door verschuiving van afschrijvingen op het Wiskunde & Natuurkunde gebouw naar 2024. Dit in verband met de latere sloop van dit pand. Daarnaast zijn de afschrijvingen van het NU.VU gebouw, de Medische faculteit en services (onder andere uitstel van projecten door Coronapandemie en samenloop van project Online/Blended Onderwijs) lager met € 2,6m.
Bij IT wordt de afname voornamelijk veroorzaakt door lagere investeringen in projecten m.b.t. het MF-, SWT- en Alliantiegebouw, de infrastructuur van de Campus, vertraging in de uitrol van de ontwikkeling en vervanging van werkplekken en vanwege andere investeringen uit het IT-investeringsprogramma in 2021 die nog niet tot uitrol of ingebruikname hebben geleid.
Huisvestingslasten
HUISVESTINGSLASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Huisvestingslasten | 47.731 | 37.257 | 43.614 | 10.473 | 4.116 |
Totaal | 47.731 | 37.257 | 43.614 | 10.473 | 4.116 |
De totale huisvestingslasten bedragen in 2022 € 47,7m en nemen ten opzichte van 2021 toe met € 4,1m. Ten opzichte van de begroting bedraagt de stijging € 10,5m. In de vergelijking met 2021 zijn de huurlasten gestegen met € 3,1m (onder andere door de voorziening voor Sapiens van € 1,1m) en de onderhoudskosten gestegen met € 2,4m, dit betreft de realisatie van de studiewerkplekken (gedekt vanuit de studievoorschotmiddelen).
De energiekosten zijn gestegen met € 2,1m ten opzichte van 2021, met name door de hogere energieprijzen. De beveiligingskosten zijn met € 1,4m gestegen ten opzichte van de begroting. De stijging in de beveiligingskosten is te verklaren door meer inhuur van (niet contractuele) beveiliging (deels nog als gevolg van extra werkzaamheden met betrekking tot coronamaatregelen).
Overige instellingslasten
OVERIGE LASTEN | ∆ | ∆ | |||
---|---|---|---|---|---|
(bedragen x €k) | Realisatie | Begroting | Realisatie | t.o.v. | t.o.v. |
2022 | 2022 | 2021 | Begroting | 2021 | |
Overige lasten | 121.895 | 120.773 | 110.498 | 1.122 | 11.397 |
Totaal | 121.895 | 120.773 | 110.498 | 1.122 | 11.397 |
De overige instellingslasten komen in 2022 uit op € 121,9m. Dit is per saldo € 1,1m hoger dan was begroot en € 11,4m hoger dan in 2021.
De overige lasten zijn nagenoeg gelijk aan de begroting 2022. Ten opzichte van 2021 is er een hogere besteding gerealiseerd op de reis- en verblijfkosten (€ 6,2m), inventaris en apparatuur (€ 4,7m) en overige kosten.
Het einde van de coronaperiode heeft geleid tot hogere representatiekosten (€ 1,2m) en reis-, verblijf- en congreskosten (€ 5,0m).
De hogere Automatiseringskosten worden voornamelijk veroorzaakt door de gemaakte kosten voor het MARS-project. Naast de projectmatige inhuur voor het project, zijn ook de beheers- en licentiekosten hoger dan voorgaand jaar, totaal voor € 4,7m hoger dan begroot.
Financiële baten en lasten
FINANCIËLE BATEN EN LASTEN | |||
---|---|---|---|
(bedragen x €k) | 2022 | 2021 | ∆ |
Overige financiële baten | 47 | 507 | -460 |
Rentelasten overig | -1.734 | - | -1.734 |
Rentelasten bancaire financieringen | -345 | -341 | -4 |
Rentelasten SWAP-portefeuille | -12.192 | -10.089 | -2.103 |
Wijzing ineffectiviteit renteswaps | 1.152 | -168 | 1.320 |
Geactiveerde rentelasten | 7.793 | 1.205 | 6.588 |
Totaal | -5.279 | -8.886 | 3.607 |
Het geconsolideerde negatieve resultaat 2022 op de financiële baten en lasten bedraagt € 5,3m. Ten opzichte van 2021 is het resultaat financiële baten en lasten afgenomen met € 3,6m.
Het voornaamste verschil ten opzichte van 2021 is het effect van de wijziging in de waardering van de effectiviteit van de derivatenportefeuille (€ 1,2m). Dit is een non-cash verschil. Daarnaast heeft het vervallen van de negatieve rente op de liquiditeiten een positief effect. De geactiveerde rentelasten (eveneens non-cash) zijn € 0,9m hoger uitgekomen. De betaalde netto rentekosten uit hoofde van de derivaten- en leningenportefeuille namen per saldo toe met € 0,4m (negatief cash-effect).
Balans (geconsolideerd)
GECONSOLIDEERDE BALANS | |||
---|---|---|---|
(bedragen in €m) | 2022 | 2021 | ∆ |
ACTIVA | |||
Vaste activa | |||
Immateriële vaste activa | 31,1 | 30,9 | 0,2 |
Materiële vaste activa | 724,7 | 659,3 | 65,4 |
Financiele vaste activa | 5,5 | 1,2 | 4,3 |
Totaal vaste activa | 761,2 | 691,4 | 69,9 |
Vlottende activa | |||
Voorraden | 0,8 | 0,7 | 0,1 |
Vorderingen | 59,8 | 59,2 | 0,7 |
Liquide Middelen | 123,0 | 118,3 | 4,7 |
Totaal vlottende activa | 183,7 | 178,3 | 5,4 |
Totaal activa | 944,9 | 869,6 | 75,3 |
PASSIVA | |||
Eigen vermogen | |||
Algemene reserve | 312,8 | 305,8 | 7,0 |
Bestemmingsreserve sectorgelden | 3,9 | 4,7 | -0,8 |
Private bestemmingsreserve | 1,4 | 2,1 | -0,7 |
Private bestemmingsfonds | 0,1 | 0,1 | - |
Wettelijke reserve ontwikkeling software | 28,1 | 30,9 | -2,8 |
Aandeel derden in eigen vermogen | - | 0,2 | -0,2 |
Totaal eigen vermogen | 346,2 | 343,8 | 2,4 |
Voorzieningen | 26,0 | 27,3 | -1,3 |
Langlopende schulden | 296,4 | 251,3 | 45,1 |
Kortlopende schulden | 276,4 | 247,3 | 29,0 |
Totaal passiva | 944,9 | 869,6 | 75,3 |
Activa - toelichting
De omvang van de Activa is gestegen van € 869,6m naar € 944,9m. Deze stijging wordt veroorzaakt doordat er in 2022 aanzienlijke investeringen hebben plaatsgevonden in met name IT en vastgoed. Dat verklaart de stijging van de materiële vaste activa (€ 65,4m). Tevens heeft de toename van de vlottende activa (met name liquide middelen) met € 5,4m, vooral als gevolg van het positieve exploitatieresultaat over 2022, bijgedragen aan de stijging.
Passiva – toelichting
Aan de passivazijde is een toename van het Eigen vermogen zichtbaar vanwege het positieve exploitatieresultaat van € 2,6m.
De langlopende schulden bestaan uit twee delen, namelijk ten eerste de EIB financiering voor de eerste fase van de campusontwikkeling (stand € 236,2m per 31.12.2022). Op deze schuld is in 2022 € 14,1m afgelost.
Het volume aan getrokken leningen voor de tweede fase van de campusontwikkeling bij de BNG en de EIB bedraagt per ultimo 2022 € 137,5m. De langlopende schuldverplichting in verband met de waardering van de effectiviteit van de derivaten bedraagt per ultimo 2021 € 2,2m.