Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

VI Inventarisatie en analyse belangrijkste specifieke risico’s risicomanagement

Strategische risico’ s

Nr

Categorie

Risico

Beschrijving

Mogelijke Impact

Trend

Trendverklaring

Risico-bereidheid

Maatregelen

Link met strategische doelstellingen

1

Strategisch

Personeel

De afgelopen jaren hebben een toename van de studenten-instroom gekend. Toekenning van extra middelen vanuit de sectorplannen dient te worden geeffectueerd in extra formatie, met name in het Bètadomein. Daarnaast doen vernieuwingen in onderwijs, onderzoek en ondersteunende processen een groot beroep op het aanpassingsvermogen van het personeel. De “war on talent” blijft onverminderd hoog; de arbeidsmarkt blijft krap, waardoor veel vacatures lang open staan. Tevens stijgen de loonkosten door de huidige inflatiecijfers, met als gevolg dat voor hetzelfde budget minder mensen kunnen worden aangenomen en/of wordt het vervullen van vacatures bemoeilijkt doordat loonstijgingen achterblijven ten opzichte van marktontwikkelingen. Dit bij elkaar kan leiden tot het niet volledig kunnen realiseren van strategische (onderzoeks)ambities en tot hoge werkdruk met als gevolg ziekteverzuim, onvrede en personeelsverloop.

Discontinuïteit van reguliere primaire en ondersteunende processen, maar ook van sommige vernieuwings-processen. Moeilijker kunnen vervullen van met name specialistische functies.

Door de aanwending van extra middelen in het afgelopen jaar zijn per eenheid werkdrukplannen uitgevoerd en ook in het jaarplan zijn veel extra middelen ingezet t.b.v. de uitbreiding van capaciteit, echter mede als gevolg van de veranderingen in de bedrijfsondersteunende systemen en de toename van studenten blijft werkdruk een belangrijk aandachtspunt.

Laag

  1. Intensivering van werving van personeel, o.a. in de vorm van een pilot met een centraal recruitment team.

  2. Strategische personeelsplanning (SPP).

  3. Actieve signalering en beperking van te hoge werkdruk m.b.v. in samenspraak met medezeggenschap opgestelde werkdruk matrix.

  4. Inzet op behoud en duurzame inzetbaarheid van medewerkers.

  5. Extra aandacht voor dit onderwerp in de BO-cyclus

Duurzaam (gezond functioneren)

Erkennen en waarderen

Slagvaardige en wendbare organisatie

2

Strategisch

Campus-ontwikkeling

De belangrijkste risico’s zijn op dit moment:

  1. De toename van de studenten- instroom is hoger dan verwacht, daarnaast is sprake van groei door zwaartekracht- en sectorplan-gelden. Dit betekent een grotere behoefte aan ruimte voor studenten, personeel en onderzoek dan tot nu toe was voorzien met als risico ondercapaciteit.

  2. Daarnaast heeft de huidige marktsituatie ook hogere prijzen tot gevolg in de bouwsector met als risico overschrijding van projectbudgetten en/of financieringsknelpunten.

  3. Effecten van vertraging in projectuitvoering en hogere projectkosten (stijgingen bouwkosten in de markt, inflatie en hogere energielasten).

(1) Knelpunten bij de logistieke uitvoering van de onderwijs- en onderzoeksprocessen
(2) Ontevreden studenten en personeel.
(3) Hogere exploitatielasten als gevolg van hogere investeringen en/of kosten van extra huur van ruimte.
(4) Niet op tijd halen van afspraken met gemeente en VUmc

Dit risico is per saldo iets toegenomen door hogere risico’s in de projectuitvoering op de aspecten tijd (vertraging) en geld (aanhoudende kostenstijgingen in de bouwsector, stijgende inflatie en energiemarkt). Daarnaast is door groei van de studentenaantallen sprake van een groeiend tekort aan onderwijsruimtes.

Laag

  1. Inspanningen om bezetting te optimaliseren worden voortgezet, waarbij hybride werken moet leiden tot efficiënter ruimtegebruik.

  2. Daarnaast kunnen specifieke ruimtes zoals labruimte in sommige gevallen effectiever worden ingericht en ingezet.

  3. Zoveel mogelijk vermijden van leegstand van ruimtes.

  4. Frequente actualisering van gekwantificeerde meerjarige ruimte- en financierings-behoefte op basis van ramingen van studenten- en personeels-aantallen en prijsontwikkelingen in de bouwsector.

  5. Indien nodig huur van ruimte.

  6. Continu contact onderhouden met Gemeente en VUmc over voortgang bouwprojecten.

Sociale campus

3

Verbetertraject ‘VUture’

 

De wereld binnen en buiten de VU verandert snel. Van universiteiten wordt verwacht dat ze snel kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen. Ook uit de evaluatie van MARS, de implementatie van het nieuwe bedrijfsvoeringssysteem, blijkt dat er een aantal structurele organisatorische problemen zijn in de interne bedrijfsvoering. Om deze aan te pakken en om de strategische ambities van de VU gezamenlijk te kunnen realiseren, is de VU een veranderprogramma gestart. Door ons gezamenlijk te richten op positieve verbeteringen: hoe maken we de VU samen beter?

Organisatieveranderingen kunnen tot veel vragen leiden en misschien zelfs ook onrust veroorzaken.

Het programma kan ook mislukken, ofwel doordat de beoogde verbetering in slagvaardigheid en integraal samenwerken niet wordt gerealiseerd, ofwel doordat organisatieaanpassingen onvoorziene (neven)effecten hebben.

NIEUW

Nieuw risico dus nog geen trendverklaring

 

Om de organisatie hier zo goed mogelijk van op de hoogte te houden en in mee te nemen, heeft het CvB het volgende ingericht:

  1. Begeleiding door externe partij

  2. Inrichting programmaorganisatie

  3. Betrokkenheid Medezeggenschap

  4. Communicatie over de voortgang

  5. Borgen organisatiebreed draagvlak door actief vertegenwoordigers van de verschillende eenheden te betrekken.

Slagvaardige en wendbare organisatie

Vermijdbare risico’s

Nr

Categorie

Risico

Beschrijving

Mogelijke Impact

Trend

Trendverklaring

Risico-bereidheid

Maatregelen

Link met strategische doelstellingen

1

Vermijdbaar

Beheersing en informatievoor-ziening, waaronder project optimalisatie bedrijfsvoering (MARS)

Bij vernieuwing van de bedrijfsvoering is het goed inregelen van de systemen en het integreren van (keten-) processen voor informatievoorziening nog noodzakelijk. In januari 2022 is de tweede fase ingegaan van het optimalisatieproces. Daarin neemt gebruiksvriendelijkheid een centrale plaats in. Risico is dat hierin onvoldoende zichtbare resultaten worden gerealiseerd.

Ontijdige en/of onvolledige stuur-informatie leidt tot vertraging en/of onjuiste besluitvorming. Dit schaadt de effectiviteit van primaire en ondersteunende processen.

Impact op werkdruk,

Tussentijds ontoereikende dienstverlening,

Onvoldoende bezetting en kennis functioneel beheer,

Overschrijding projectbudget/uitloop in de tijd.

Teleurstellende performance, onvrede bij gebruikers.

Inmiddels is het proces van continuous improvement in gang gezet.

Beheersing van de informatie- voorziening is een continu risico.

Laag

Structureel is juist de vervanging van het vorige ERP systeem een maatregel om de continue verbetering van de bedrijfsvoering op de lange termijn te kunnen waarborgen.

  • Door middel van MARS FASE 2 op VU-niveau worden de gevolgen van de tegenvallende overgang naar het nieuwe systeem landschap aangepakt. Naar verwachting wordt fase 2 medio 2023 afgerond.

  • Waar nodig worden extra resources ingezet om de effecten van de overgang te mitigeren.

  • In 2023 zal de continuous improvement binnen het beheerscontract gebruikt worden om het systeem verder te verbeteren en acceptatie te vergroten.

In 2023 is de inrichting en positionering van het eigenaarschap van VU-brede managementinformatie aangepast met als doel daarmee de governance voor managementinformatie op goed niveau vorm te geven.

Slagvaardige en wendbare organisatie

Digitalisering

2

Vermijdbaar

Informatie-technologie (IT)

De belangrijkste actuele risico’s op IT-terrein liggen op het gebied van:  

  1. Cyberdreigingen en informatiebeveiliging. 

  2. Afstemming tussen de digitaliseringsambitie van de VU en IT-projectenportfolio.

  3. Snel gaande ontwikkelingen ten aanzien van Informatie-technologie brengen risico’s met zich mee ten aanzien van het VU-breed tijdig en voldoende kunnen maken van de digitale transformatie. 

  4. Verandervermogen van de dienst IT.

  5. Onderwijsontwikkeling komt in gevaar.

  1. Er ontstaat achterstand van de VU op het gebied van digitalisering ten opzichte van andere instellingen en er kan onvoldoende worden ingespeeld op nieuwe kansen.

  2. De vertrouwelijkheid van gegevens wordt aangetast, gegevens kunnen worden gemanipuleerd, continuïteit van processen kan in gevaar komen.                                     

De toename heeft vooral betrekking op de cyberdreigingen.  Instellingen worden steeds vaker en ernstiger bedreigd. Daarnaast zorgen de huidige organisatorische aspecten en infrastructurele issues ervoor dat het risico stijgt. 

Laag

  1. In het instellingsplan en in de implementatie daarvan wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan het verwezenlijken van de ambities op het gebied van digitalisering.

  2. Inrichten van een IT-programmaboard en een IT-klantenpanel.

  3. Versterking bescherming van informatie en bescherming tegen cyberaanvallen door een reeks van maatregelen, waaronder het cyber security programma, awareness-programma en het laten uitvoeren van een externe audit op de IT-systemen om inzicht te krijgen op lekken en kwetsbaarheden (Surfaudit IB HO). Er is een programma gestart voor het bepalen en verbeteren van het informatiebeveiliging (IB) volwassenheidsniveau.

  4. Meer aandacht binnen IT voor leiderschap, besluitvorming en sturing op gewenst gedrag.

  5. Versnelde uitrol als onderdeel van het hybride werken van de nieuwe Digital@VU digitale werkplek die de veiligheid van het vanuit huis werken verhoogd.

Digitalisering

3

Vermijdbaar

Compliance m.n. op het gebied van privacy-wetgeving

Met name op het gebied van actuele privacywetgeving (AVG), veranderingen in de archiefwetgeving en effecten van de wet open overheid (WOO). Naleving vraagt om belangrijke aanpassingen in administratieve processen en menselijk gedrag.

Regels worden ongewild niet nageleefd met privacy schending, boetes en reputatieschade als mogelijke gevolgen.

Risico neemt iets af maar blijft actieve aandacht vragen.
Afname is het gevolg door toegenomen VU brede risicobewustzijn en kennis en ervaring inzake deze materie, door genomen maat-regelen in systemen en regelgeving, en door extra aangestelde expertise. Mitigerende activiteiten worden in 2021 voortgezet (langdurige trend)

Zeer laag tot nul

  1. De formatie voor advies en toezicht op gebied van privacybescherming is versterkt en uitgebreid in de afgelopen jaren.

  2. Processen en procedures zijn en worden nog verder doorgelicht op kwetsbaarheden en vervolgens aangepast.

  3. Wetgevingstrajecten naar nieuwe wijzigingen worden worden gevolgd.

  4. Toegang tot informatie-systemen is en wordt verder extra beveiligd.

  5. Checks op compliance bij concept besluitvorming CvB.

Naleving van wet-regelgeving

4

Vermijdbaar

Onderwijs-kwaliteit

De relatie tussen bekostiging per student en beschikbare docenturen per student staat onder druk. Verder zorgt de toename van de instroom, in combinatie met een krappe arbeidsmarkt, voor mogelijke capaciteitsknelpunten in de uitvoering van het onderwijs.

  1. Verminderde kwaliteit van het gedoceerde onderwijs door extensivering (minder docenturen en contacturen per student).

  2. Ontevreden studenten.

  3. Reputatieschade.

Als gevolg van opheffen van de Covid maatregelen die het hoger onderwijs beperkten is dit risico gestabiliseerd ten opzichte van verleden jaar. NPO middelen worden door de VU ingezet om de doorlopende effecten op het onderwijs te mitigeren. Op termijn kunnen maatregelen t.a.v. studievertraging (o.a. beperken van BSA) leiden tot hoger aantal onbekostigde studenten. Hoge werkdruk van wetenschappelijk personeel en gebruik aan onderwijsruimtes zet de kwaliteit onder druk.

Zeer laag

  1. Maatregelen in het kader van de strategische ambitie Erkennen en Waarderen.

  2. In de strategische personeelsplanning wordt meer aandacht gegeven aan carrièrekansen in het onderwijs.

  3. Inzet van studievoorschot-middelen en onderwijs-kwaliteitsplan.

  4. Extra middelen uit bestaande kader ten behoeve van onderwijskwaliteit toegevoegd en waar nodig voor capaciteitsknelpunten.

  5. Inzet NPO middelen.

Toekomst- bestendige onderwijs- vormen

Leven Lang Ontwikkelen

          

Externe risico’s

Nr

Categorie

Risico

Beschrijving

Mogelijke Impact

Trend

Trendverklaring

Risico-bereidheid

Maatregelen

Link met strategische doelstellingen

1

Extern

Onderzoeks-bekostiging en valorisatie

Onzekerheden met betrekking tot rijksbeleid inzake bekostiging onderzoek eerste en tweede geldstroom, beperkt macrokader tweede geldstroom, grote concurrentie tussen instellingen om onderzoeksgelden tweede en derde geldstroom, waardoor gemiddeld kleine slagingskans per aanvraag.

Achteruitgang van omvang, kwaliteit en diversiteit van het onderzoek.

Internationale concurrentie neemt verder toe.  Verder: Accent op onderwijskwaliteit en toename van onderwijslast  legt beperking op aan beschikbare tijd voor onderzoek en valorisatie. Anderzijds:  bevestigen de uitkomsten vanuit het OCW kostenonderzoek door PwC de noodzaak om zowel structureel als incidenteel de bekostiging van het WO te verhogen om het huidige niveau van het Nederlandse WO vast te houden. Afgenomen door beschikbaar komen extra middelen uit Regeer akkoord (Sectorplan gelden, Starters- en stimuleringsbeurzen)

Gematigd

  1. De VU volgt ontwikkelingen nauwlettend en zoekt, al dan niet via de UNL contact met de politiek en is via de UNL nauw betrokken bij de kostprijsonderzoeken vanuit OCW en in UNL verband.

  2. Er is een centraal matchingsfonds opgericht voor cofinanciering tweede en derde geldstroom. Ook is er een separaat onderzoeksfonds op-gericht (“onderzoeksmotor”).

  3. Meer bestuurlijke aandacht voor effectiviteit van valorisatie-activiteiten en subsidiedesk.

  4. Toekenning starters- en stimuleringsbeurzen door OCW.

  5. Inzet extra middelen uit Regeer akkoord (Sectorplan gelden, Starters- en stimuleringsbeurzen).

Focus en positie in onderzoek

Wetenschappelijke reputatie

Ondernemend

Impact door Onderzoek

2

Extern

Onderwijs-bekostiging

Onzekerheden met betrekking tot rijksbeleid inzake bekostiging (o.a. commissie Van Rijn), en onzeker-heden m.b.t. marktaandelen en fluctuaties van de instroom leggen een budgettaire druk op de uit-voering van het onderwijs binnen faculteiten, met name bij kleinere opleidingen en bij plotselinge toe-name van de instroom, mede als gevolg van vertraging in bekostigingsmodellen.

Budgettaire druk eerste geldstroom in relatie tot goed onderwijs voor veel studenten. Levensvatbaarheid kleine opleidingen komt in gevaar, evenals financierbaarheid van snel groeiende opleidingen.

Voor de komende jaren wordt voor de VU geen verbetering van de bekostiging voor onderwijs verwacht. De huidige trend is dat er steeds meer sprake is van geoormerkte bijdragen vanuit het Rijk, waarbij overschotten op middelen niet aan de orde zijn. Dit leidt tot een trendbreuk ten opzichte van de afgelopen jaren ten aanzien van bijdragen vanuit het Rijk.

Op langere termijn nemen de risico’s niet af, o.m. de uitkomsten van de commissie Van Rijn, leiden landelijk tot een verschuiving van Alfa Gamma naar Bèta Opleidingen. De in het regeerakkoord opgenomen ruimte voor investeringen bieden perspectief (afhankelijk van de daadwerkelijke implementatie) voor afname van de druk op de bekostiging van het WO.

Gematigd

  1. De VU volgt ontwikkelingen nauwlettend en zoekt, al dan niet via de UNL contact met de politiek.

  2. De VU heeft besloten om voor 2021 waarin het effect van Van Rijn op totaal VU-niveau neutraal is, de adviezen van Van Rijn niet door te voeren binnen de VU.

  3. Toekomstkansen  van kleine opleidingen worden in overleg met faculteiten periodiek beoordeeld.

  4. De trend ten aanzien van een groter aantal geoormerkte bijdragen vanuit het Rijk leidt ertoe dat deze middelen in toenemende mate middelen toegewezen worden aan faculteiten in plaats van dat ze op centraal niveau kunnen worden ingezet. Dit, in combinatie met onzekerheid over de ontwikkeling van de energieprijzen en de studenteninstroom en het veranderde economische perspectief, leidt ertoe dat het CvB is gestart met een besparingsopgave voor het meerjarenperspectief.

Toekomstige onderwijsvormen

Leven Lang Ontwikkelen

3

Extern

Sociale veiligheid

Dit betreft vooral risico’s inzake de persoonlijke en sociale veiligheid, zoals ongewenst gedrag, gebrek aan respect voor elkaars opvattingen.

Psychische schade voor studenten, medewerkers slechte werksfeer, vertrek van studenten en/of medewerkers, imagoschade

Dit risico is gestabiliseerd, maar blijft een belangrijk aandachtspunt.

Zeer laag tot nul

Aan het voorkomen van ongewenst gedrag wordt o.a. via de Bestuurlijke Overleggen gesproken met de faculteitsbesturen en de dienstdirecteuren. Verder zijn er gedragscodes en vertrouwenspersonen op diverse terreinen. Incidenten worden zorgvuldig onderzocht.

De VU heeft, naar aanleiding van een in 2022 uitgevoerd extern onderzoek over het beleid en de organisatie van sociale veiligheid, zich tot doel gesteld om aan de hand van de aanbevelingen uit het rapport te komen tot concrete verbeteringen in het beleid en de organisatie van (ondersteuning op het gebied van) sociale veiligheid.

Duurzaam

Divers

4

Extern

Welzijn

Risico dat het gevoel van welbevinden van studenten en medewerkers afneemt als gevolg van bredere maatschappelijke ontwikkelingen (o.a. nasleep coronamaatregelen, globale crises en conflicten, armoede) wat kan lijden tot lichamelijke, geestelijke en/of sociale problemen.

Lichamelijke, geestelijke en/of sociale problemen voor studenten en/of medewerkers.

Dit risico is gestabiliseerd. Mede als gevolg van de corona-pandemie is (op basis van onderzoek) met name het sociale welzijn van studenten afgenomen. Ook medewerkers worden hier nog door geraakt.

Zeer laag tot nul

Er is een scala van initiatieven gestart voor studenten en medewerkers toe om het welzijn te ondersteunen.
Vanuit met name de NPO-middelen zijn diverse initiatieven gestart voor studenten om het welzijn aandacht te geven.

Duurzaam

Divers

5

Extern

Verzekerbaarheid VU

Het dalen van het aantal verzekeraars in bepaalde markten, veroorzaakt door een afnemende risicobereidheid en toenemende regelgeving, heeft de afgelopen jaren de verzekeringsmarkt in de volle breedte sterk verhard. Dit heeft tot gevolg dat de voorwaarden waaronder een verzekering wordt afgesloten, zowel t.a.v. prijs als inhoudelijk, verslechteren. Op bepaalde markten is daardoor het volledige verzekeren van de risico’s steeds lastiger. Het beste voorbeeld daarvan is de brandverzekering. In toenemende mate is het moeilijker om tegen aanvaardbare voorwaarden (prijs en inhoudelijk) het risico volledig te verzekeren. Daarnaast stelt de verzekeraar steeds vaker aanvullende eisen nog voordat een object mag worden toegevoegd aan de portefeuille. Het probleem dat in de nabije toekomst bepaalde risico’s (deels) niet meer verzekerbaar zijn is niet uit te sluiten.

Financiële en/of operationele discontinuïteit indien een gebeurtenis (bijvoorbeeld) brand zich voor doet dat de VU niet kon verzekeren, maar ook niet zelf kan dragen.

Toenemende complexiteit van de verzekeringsmarkt. De premie is sterk toegenomen, de dekking is afgenomen.

Zeer laag tot nul

  1. De VU heeft een raamcontract met één van de grootste en meest gerenommeerde verzekeringsmakelaars ter wereld met inzicht in de mondiale verzekeringsmarkt.

  2. In UNL-verband samenwerken t.a.v. verzekeringen.

  3. Ministerie van OCW bewust maken van problematiek op mondiale verzekeringsmarkt.

  4. Verzekerbaarheid van de VU zoveel mogelijk vergroten door professioneel risicomanagement in combinatie met vastgoed management (FCO).

Operationele en financiële continuïteit waarborgen.

6

Extern

Kennisveiligheid bij internationale samenwerking

Binnen de VU wordt intensief en internationaal samengewerkt zowel t.a.v. onderwijs, onderzoek en valorisatie. De mondiale en geopolitieke ontwikkelingen vergen bij internationale samenwerking in toenemende mate aandacht t.a.v. kennisveiligheid in de brede zin van dit begrip. Daarbij gaat het niet alleen om het voorkomen van ongewenste overdracht van sensitieve kennis en technologie die op onze universiteit aanwezig is maar ook om ethische kwesties in samenwerking met landen die grondrechten niet respecteren. Het te allen tijde garanderen van de academische vrijheid en wetenschappelijke integriteit van de samenwerkingen die de VU aangaat met internationale partners vormen daarbij een absolute randvoorwaarde. Aan de hand van recente ervaringen en o.b.v. de  gepubliceerde ‘Nationale leidraad Kennisveiligheid’ zal de VU haar beleid en maatregelen ter verhoging van de kennisveiligheid versterken. Met oog voor proportionaliteit.

Kennisveiligiheid moet bijdragen  aan de VU waarden en willen niet dat onze kennis op manieren worden toegepast die tegen deze waarden ingaan.

Reputatieschade  indien internationale samenwerking leidt ongewenste overdracht van sensitieve kennis en technologie, dan wel a.g.v. ethische kwesties in samenwerking met landen die grondrechten niet respecteren. Idem indien een dergelijke samenwerking leidt tot aantasting van academische vrijheid en/of wetenschappelijke integriteit

Kennisveiligheid is een zeer belangrijk punt, zeker gezien de huidige geopolitieke onrust, de aangescherpte wet- en regelgeving en de maatregelen die de VU daar zelf voor inzet. 

Zeer laag

In 2022 heeft de VU een aantal belangrijke stappen gezet op het terrein van kennisveiligheid:

  • Het College van Bestuur heeft de VU Adviesgroep Kennisveiligheid ingesteld.

  • Er is een programmamanager aangesteld om de aanbevelingen uit de ‘Nationale Leidraad Kennisveiligheid’ te implementeren.

  • Er is een VU-brede risico-inventarisatie gedaan naar potentieel risicovolle internationale samenwerkingen.

  • De VU participeert in het landelijk (UNL-)netwerk voor kennisuitwisseling.

  • De VU heeft in het najaar een brede kennisveiligheidsbijeenkomst georganiseerd voor het UNL-netwerk en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

Het is belangrijk dat de ingezette ontwikkelingen voor kennisveiligheid voortgezet worden en zoveel mogelijk onderdeel worden van reguliere processen op de VU. Daarom wordt in 2023 verder gewerkt aan het VU Kader Kennisveiligheid (voor het aangaan van nieuwe samenwerkingen of verlengen daarvan), bewustwording en in de verdere beleidsontwikkeling van kennisveiligheid worden o.a. handvatten en maatregelen ontwikkeld. Deze handvatten en maatregelen worden o.a. op het gebied van het aangaan van (internationale) samenwerkingen, aanstellen van medewerkers, buitenlandse reizen en toegangsbeleid ontwikkeld. Hierin trekken de Nederlandse universiteiten samen op.

Naleving van wet- regelgeving.

Verbeteren van onze wetenschappelijke reputatie

7

Extern

Marktwerking energiemarkt

Als gevolg van de huidige energiecrisis zullen ook voor de VU de verwachte energielasten de komende de jaren een forse stijging doormaken en mogelijk structureel zijn.

Naast de hogere energiekosten, vertaalt dit zich ook in aanvullende prijsopdrijving bij leveranciers. De energiecrisis heeft daarmee een meervoudig effect.

Forse extra kosten waarvan het nog onzeker is of (en voor hoeveel) hier een compensatie tegenover komt te staan vanuit de overheid.

Het kiezen voor energiebesparende maatregelen kan leiden tot minder comfort.

Vanwege de volatiliteit van het risico, zal continue aanpassing van risico-inschatting nodig zijn  gedurende komende periode. Zowel in type maatregelen als impact voor de organisatie.

NIEUW

Nieuw risico dus nog geen trendverklaring

 

Gezien de huidige kennis van zaken lijkt het erop dat de energielasten een langlopend thema worden.

Naast deze majeure ingrepen in het kader van de energietransitie zijn er ook minder ingrijpende maatregelen die genomen moeten worden in het kader van de reductie van energieverbruik en CO2‐uitstoot, waarvoor we ook een aanpak maken.

  1. We zijn als VU op zoek naar verdergaande besparingsmaatregelen, zoals lagere temperatuur instellingen en vermindering van openingsuren op buiten reguliere tijden.

  2. De VU volgt ontwikkelingen nauwlettend en zoekt, al dan niet via de UNL contact met de politiek.                                       

  3. Het maken van een verdere  omslag naar duurzame energievoorziening:
    De EMP‐strategie richt zich in hoofdlijnen op het realiseren van WKO‐ringen voor koeling en verwarming; aansluiting op het warmte‐/ koudenet van de stad; en noodzakelijke uitbreiding van de E-capaciteit voor de Campus.

  4. De VU is een project gestart voor de bijsturing van het financieel meerjarenperspectief 2024-2027 van de VU (zie ook het risico Onderwijsbekostiging).

Operationele en financiële continuïteit waarborgen.

Duurzaam