Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud

8.2 Resultaat 2021

STAAT VAN BATEN EN LASTEN (VERKORT)

   

(bedragen x €k)

Realisatie

Begroting

Realisatie

 

2021

2021

2020

Totaal Baten

645.742

595.508

585.161

Totaal Lasten

611.660

589.683

561.801

Saldo baten en lasten

34.082

5.826

23.360

Financiële baten en lasten

-8.886

-10.565

688

Bijzondere posten inzake deelnemingen

-99

-101

-40

Resultaat VU

25.097

-4.841

24.008

Het resultaat van de Stichting VU 2021 bedraagt € 25,1m. Dit is € 29,9m hoger dan het begrote negatieve resultaat van -/- € 4,8m en € 1,1m hoger dan het resultaat dat behaald is in 2020. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt deels veroorzaakt door drie elementen met een bijzonder karakter:

  • Non–cash effecten: De non cash effecten hebben ten opzichte van de begroting een resultaatseffect van per saldo € 6,8m. Dit betreft lagere afschrijvingslasten (€ 7,3m), een beperkte stijging van de ineffectiviteit van de derivatenportefeuille -/-€ 0,2m en € 0,3m lagere geactiveerde bouwrente. Grootste afwijkingen in de afschrijvingslasten: FCO: €1,6m als gevolg van langere gebruiksduur W&N gebouw, latere investeringen en activeringen Services en NU gebouw € 1,3m, IT: Investeringsprogramma € 2,1m.

  • Studievoorschotmiddelen: De vertraging op de besteding van de studievoorschotmiddelen leidt tot een positief effect van € 3,4m.

  • Corona-effect: Het corona-effect is in 2021 per saldo iets gunstiger dan het negatieve effect van € 8,2m dat hiervoor in de begroting was opgenomen. Bij de faculteiten was het effect € 2,2m door met name een lager dan verwacht effect op de opbrengsten, bij diensten hogere kosten van € 1,0m. 

Gecorrigeerd voor de non-cash-effecten, vertragingseffecten studievoorschotmiddelen en corona-effecten is het resultaat € 18,5m hoger dan begroot.

Dit verschil met de begroting, gecorrigeerd voor non-cash-effecten, vertragingseffect studievoorschotmiddelen en corona-effecten, van €18,5m bestaat onder andere uit de volgende elementen:

  1. Faculteiten per saldo hoger resultaat: € 9,4m. Onderbestedingen op werkdrukmiddelen, specifieke toewijzingen en conservatief begrote inkomsten uit overige baten zijn de voornaamste redenen voor het hogere exploitatieresultaat. 

  2. Diensten per saldo hoger resultaat: € 2,6m

  3. MARS implementatie: -/-€ 5,3m negatief effect op het resultaat ten opzichte van begroot. Door de latere overgang (1 juli in plaats van 1 mei) zijn de kosten ca. € 1,0m hoger uitgevallen. Daarnaast zijn na de migratie voor een aantal processen extra, zowel materiële als personele, kosten gemaakt van € 4,3m om de problematiek die na de migratie was ontstaan zo snel mogelijk te verhelpen.

  4. Allocatieresultaat Rijksbijdragen: -/-€ 4,1 m (rijksbijdragen zijn gecorrigeerd voor de compensatie collegegeld € 33,7m hoger dan begroot, inclusief de toekenning coronabanen € 1,1m, € 32,3m hoger dan begroot). Aan de eenheden is totaal € 37,8m meer toegewezen dan begroot. De extra rijksbijdragen bestaan onder andere uit: toekenning NPO gelden, Volumegelden, SEO gelden en toewijzing middelen sneltesten; de extra toewijzingen betreffen, naast de verdeling van de extra rijksbijdragen, voor projecten gereserveerde beleidsmiddelen.

  5. Reserves: Vrijval van centrale reserveringen: € 4,4m bestaande uit: vrijval risicomarge € 1,9m, vrijval van Onderzoeksmotor € 0,7m, vrijval van restanten van overige reserveringen: € 1,8m.

  6. Centrale personele voorzieningen (€ 2,2m) met name door vrijval WIA-voorzieningen € 0,6m; vrijval Reorganisatievoorziening/ ontslaglastenvoorziening  € 0,7m, dotatie ambtsjubilea € 0,1m; 

  7. Centrale rentebaten en -kosten: € 0,9m;

  8. Centrale collegegelden€ 3m. De collegegelden zijn voor collegejaar 2021-2022 met 50% gekort maar dit is gecompenseerd via de rijksbijdrage. Het positieve resultaat is het gevolg van studenten van andere onderwijsinstellingen die een bijvak of minor volgen bij de VU en daarvoor een deel collegegeld meenemen en hogere studentenaantallen dan begroot.

  9. VU Holding: € 0,1m. Dit hoger dan verwachte resultaat wordt vooral veroorzaakt door een hoger dan verwacht positief resultaat van het Taalcentrum VU BV en doordat het resultaat van het Parkeerbedrijf VU-VUmc BV minder negatief is uitgevallen dan van tevoren als gevolg van corona was ingeschat.

  10. Joint degree meerjaren eindafrekening UvA binnen het centraal bedrijf: € 2,8m.

  11. LUMICKS afrekening € 0,7m. Lumicks is een succesvolle valorisatie ‘spinn-off’ van de Bèta-faculteit van de VU. Door de overgang naar een volgende fase in de ontwikkeling van Lumicks is de licentie-overeenkomst met VU afgewikkeld (deels in liquide middelen en deels in aandelen certificaten) met positief resultaat van € 0,7m als gevolg. De certificaten zijn tegen een vergoeding overgedragen aan de VU Holding BV.

  12. Hogere centrale BTW restituties € 1,6m, inclusief afwikkeling Stichting VU-VUmc, afspraak met fiscus ten aanzien van Hoge Raad arrest;

  13. Overige kleine effecten per saldo: € 1,0m.

Nadere duiding resultaat 2021

Gecorrigeerd voor de  € 6,8m non-Cash effecten, de achterblijvende studievoorschotmiddelen € 3,4m, het corona-effect van + € 1,2m is het resultaat € 18,5m hoger dan de begroting. Dit hoge resultaat is grotendeels ontstaan door het grote aantal toegekende extra middelen in 2021. In totaal heeft de VU € 41m extra rijksbijdragen ontvangen, waar een gedeelte direct te relateren is aan extra kosten. De extra ontvangen rijksbijdragen met betrekking tot volumegelden (referentieraming) van € 14,5m betreft daadwerkelijk extra middelen voor de eenheden die door de korte resterende tijd maar voor een klein gedeelte besteed konden worden. De al voorziene grote overschrijding op het 2021-resultaat is ook reden geweest om in de VU begroting voor 2022 een resultaat van negatief € 5,9m te accepteren (circa € 12m lager dan oorspronkelijk voorzien in de continuïteitsparagraaf in het vorige jaarverslag). Dit is ter dekking van vertraging besteding studievoorschotmiddelen (€ 1m doorgeschoven, maar daadwerkelijke onderbesteding in 2021 uiteindelijk uitgekomen op € 3,4m), bijzondere en eenmalige lasten (€ 5m) en benodigde middelen om werkdruk te verminderen en kwaliteit van onderwijs & onderzoek te verbeteren (€ 6m).